Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

2065
De straatlantaarns beschijnen de betonnen blokhuizen.
De jongen die over de straat loopt kijkt op zijn blauw verlichte Pesonal Device. ‘Wednesday, 10-12-2065, 21.25’, geeft het apparaat aan. Het zilveren design moet het apparaatje stoer doen ogen. Vroeger zou het op dit tijdstip schemeren, nu is het pik donker, zonder het kunstmatige licht zou je nu geen hand voor ogen zien. Dag en nacht word niet langer beïnvloed door de zon. Kunstmatige zonnen en wolken beheersen de wereld. De globalisering zorgde ervoor dat men het nodig achte tijdzones af te schaffen. Ze zouden alleen maar lastig zijn en internationale zaken zoals handel en communicatie verslechteren.
Somber struint de jongen verder. Hij draagt een grijze waterdichte muts, erg handig voor dit deel van de wereld. Vroeger heette dit deel Nederland, het ligt onder de zee spiegel en is helemaal vlak. Erg fascinerend voor een jongen die is opgegroeid in de bergen.
Aan zijn voeten draagt de jongen ouderwetse Nike’s, gekregen van zijn opa. Hij moet helemaal niets hebben van de nieuwe trends en designs. Veel te somber, weinig kleur en veel te duur. Het was dat hij zijn Personal Device van de overheid kreeg en het nodig heeft om onder andere te betalen. Het ding kan alles; betalen, surfen over Net, bellen, muziek afspelen en was spuug lelijk. De overheid stelde het ding in als verplicht, zodat het een algemeen en overal gebruikt kon worden. De werkelijke reden was dat ze mensen zoals hij konden volgen, overal ter wereld en daar buiten.
De jongen was een ‘outcast’, vroeger zou hij zwerver of buitenstaander hebben geheten. De jongen was geboren als outcast en dus zijn hele leven outcast. Geen mogelijkheid om rijk te worden, om vrienden in de binnenstad te hebben, om een normale baan te krijgen. Hij was geboren om in armoede te leven.
Terugdenkend aan dat feit sloeg hij de hoek om, richting huis. De jongen woont net als alle andere outcasts in betonnen kubussen, meer waren het niet. Zijn box bevat een aluminium bed, een stoel, een tafel, een simpele keuken met één pitje en een erg klein badkamertje zonder spiegel. Zijn blauw verlichte Personal Device begon oranje te kleuren, uit het luidsprekertje melde een ijzige stem: ‘’U heeft nog vijf minuten om u te melden bij u thuis station, indien u…’’ Met een geïrriteerde uitdrukking op zijn gezicht draaide hij het volume uit. ‘’Altijd weer het zelfde gezeur.’’ Mompelt hij. Met een versnelling holt hij richting zijn blok.

Neer ploffend op zijn bed, hijgt hij het uit, het scheelde weinig of hij had zich weer moeten verantwoorden. De laatste keer had hij een week het park moeten aanvegen.
Hij draait zich op zijn zij en koppelt zijn Personal Device aan de aansluiting, drukt op het oogje en tuimelt spontaan de diepte in. Als reactie knijpt hij zijn ogen dicht en met hetzelfde moment heeft hij weer vaste grond onder zich. Hij bevindt zich op het Net. Zijn werkplaats op het Net is een kopie van zijn box, de meeste mensen veranderen hun werkplaats in een hemels paradijs. Dat heeft echter wel een prijs en geld heeft de jongen niet.
Virtueel lopend naar zijn tafeltje roept hij de krant van vandaag op. Met een lichte flits dat de plotselinge verschijning van de krant natuurlijk moet doen lijken, vouwt de krant zich open.
De koppen schreeuwen zoals gewoonlijk de laatste oorlog nieuwtjes: ‘Canadezen vluchten massaal naar Europa en Azië uit angst voor Amerika!’
Met een diepe zucht vouwt hij de krant dicht. ‘’Dat komt later wel’’: denkt hij. ‘’Eerst maar eens kijken of ik al een mailtje terug heb over mijn sollicitatie bij het leger.’’


De jongen zit de tijd te doden met een ouderwets kaart spelletje. De kaarten zijn vergeeld en gescheurd, maar ze zijn nog te lezen. Eerder deze dag had hij te horen gekregen dat hij was afgewezen bij het leger. Zijn opleiding bij de politie had hem wat pluspuntjes gegeven, ook al had hij die opleiding niet afgemaakt, maar zijn achtergrond als outcast gaf hem geen mogelijkheden.
Zijn box stond pal naast het trappenhuis, waarin iemand met veel kabaal en moeite omhoog komt. Met een grijns op zijn gezicht kijkt hij op. John is een uitermate goede kameraad om de saaie uurtjes te doorbreken, ook als hij weer eens dronken is.
John is inmiddels bij de deur beland en probeert die open te krijgen zonder de klink te beroeren. Nadat hij doorhad hoe de deur open moest, strompelt hij binnen.
Hinkend begeeft hij zich richting de muur, voor houvast. Stotterend probeert hij iets te zeggen, maar hij breekt de woorden op zijn tong. Na een keer diep ademhalen, probeert hij de jongen uit te leggen wat er aan de hand is. Dat hij meer dan dronken is, is begint langzaam tot de jongen door te dringen. Hij komt al half overeind.
Plotseling vertrekt zijn gezicht in een grimas, hij kreunt van de pijn. Hij kijkt nog een keer wanhopig naar de jongen die totaal verbijsterd tegenover hem staat, maar zakt ten slotte met een zucht van zijn laatste adem in elkaar.
John, dood. Het begint steeds meer tot de jongen door te dringen. Met ogen die uitpuilen van schrik kijkt hij om zich heen. “De overheid heeft John vermoord.’’ Stamelt hij ten slotte.
Alsof zijn geest weer terug is op de plek waar die hoort te zijn grist hij al zijn dierbare spullen bij elkaar. Terwijl hij John’s ogen sluit merkt hij briefje dat half uit zijn borstzak steekt op en grist het mee.
Rennen, rennen, giert het door zijn hoofd. Hij vliegt zowat het trappenhuis af. Op zoek naar veiligheid…


Met opgetrokken benen zit de jongen in het hoekje van een loods. Zijn groengrijze ogen staren nietszeggend het donker in. Zijn muts ligt verfrommeld naast hem.
Hij weet precies wat er gebeurd is en wat er gaat gebeuren.
Net als John weet deze jongen iets wat de meeste andere mensen niet weten.
Ze zaten allebei op de politie opleiding, ze waren dan wel outcasts, volgens de wet waren ze gelijk aan ieder ander persoon. Dat was de reden dat ze wel toegelaten werden op de opleiding, maar dat ze naderhand niet toegelaten werden bij een eventuele baan. Het was pure discriminatie.
Op die opleiding vingen beide gesprekken op van meerderen. Flarden van gesprekken die ze niet hoorden te horen, konden horen.
Ze waren er allebei over eens dat zulke ideeën bij de normale mens geneutraliseerd zouden worden door het apparaatje dat iedereen om de pols droeg, de PD. Bij hun niet.
Vandaar dat ze bepaalde opvattingen kregen, opvattingen jegens de overheid. Opvattingen over discriminatie, dictatuur.
Het briefje dat John bij zich droeg was voor de jongen bestemd. Het bevatte precies wat hij verwachte te lezen.

Beste Lyndon,

Ik ben nu vast en zeker dood, anders heb je dit briefje niet in je handen.
Sta niet stil bij mijn heengaan, ga verder waar ik ben gestopt. Sta op, verzet.

Onze theorie over de PD is juist, het beïnvloed je gedachten denken. Het is een belangrijk wapen van de Geheime Dienst en wij zijn er ongevoelig voor. Hoe dit komt weet ik niet, het is zo en we moeten ons profijt ermee voordoen.
Ga naar Maastricht, dat ligt ten zuiden van de plaatselijke metropool ‘Border City’.
Hier vind je de juiste mensen en spullen voor je toekomst.

Zorg dat je geen enkel woord loslaat over de dingen die je nu weet. De geheime dienst komt altijd s’nachts, meestal bestaande uit één patrouille.
Pas op voor huisdieren met glazen ogen, bega je een fout die word geregistreerd door een glazen oog, word je de volgende ochtend niet wakker.

Houd je haaks,

John


Lyndon bibbert. Zijn muts heeft hij diep over zijn oren getrokken.
‘’Ga je zuidwaarts, word het nog kouder’’, grapt hij met zichzelf in gedachten.
Het ouderwetse asfalt waarover hij loopt vertoont rare barsten en deuken. De meeste daarvan zijn niet natuurlijk.
Tussen twee bomen staat een paal scheef in de grond, half verstopt ligt daaronder een roestige blauw metalen plaat. Door het aantal jaren dat het ijzerwerk al op de vochtige grond heeft gelegen is het haast onleesbaar wat er op staat. De eerste letter is een ‘W’ of een ‘M’, het ligt eraan hoe je hem houd. De twee daarop volgende letters zijn iets moeilijker om te ontcijferen, ze hebben wel beiden dezelfde vorm. Een roestige vlek ontsiert het middendeel van het bordje, compleet onleesbaar. Aan de zijkant ontdekt hij nog de letters ‘CHT’. Met een achteloos gebaar gooit hij het de berm weer in. ‘’Hopeloos’’, mompelt hij.



Grote plassen sieren de straten. Ouderwetse knipperende lantaarns geven de straat een oranje gloed. Het eind, daar is waar Lyndon moet zijn, het eind. Altijd gedacht dat hij in armoede leefde, in soberheid, zat hij er even naast.
Nummer ‘74’ melde de witte verbladerde cijfers op de deur. Met een nerveuze bibberende vuist klopt hij op de deur. Drie maal.
Geschuif van metaal, kettingen. De deur zwaait langzaam en schokkend open. Niet in al te beste staat. Hij stapt angstig naar binnen. Stilte. ‘’Dit moet het goede gebouw zijn’’, fluistert hij.
Langzaam loopt hij de gang door, richting de kamer. De deur is massief, die laat geen licht door, de muren evenmin. Waar komt de schemer dan vandaan?
In de kamer staat een stoel, een houten stoel zonder leuning. Ooit was hij blauw geweest. Voordat hij de gelegenheid heeft gekregen om verbaasd rond te kijken; floep. De kamer is plots verlicht door een muur van Tl-buizen. Met zijn hand voor zich uitgestrekt en zijn ogen dicht knijpend strompelt hij vooruit. Op de tast gaat hij zitten zodat hij niet omvalt.
Geen idee wat hij hier moet doen wacht hij af. ‘’Ga naar 74’’, is hem gezegd, ‘’En wacht daar. Zij zullen je helpen’’. En nu zat hij hier, hopend op hulp bij zijn wraak.
Hij hoorde voetstappen boven zich, het kraken van een trap.
‘’Is daar iemand!? Hallo?’’ Riep hij. Staand nu, maar nog steeds verblind probeerde hij iets te onderscheiden in het vertrek rondom hem. De voetstappen kwamen nu nog een trap af, dichterbij nu. Door de deur kwam nu een persoon. Vrouwelijk of mannelijk, hij wist het niet, totaal verblind. ‘’Kunt u mij helpen?’’ Stamelde hij, deels door de kou, deels door de plotselinge angst. ‘’Vertel’’, zei een donkere stem, duidelijk een man, ‘’En wij helpen’’. Het was een vreemd accent, Lyndon kon het niet thuisbrengen.
‘’Ik…’’ Twijfelend bedacht hij zicht, dit voelt niet goed.
‘’Wij kunnen helpen’’, zei de andere stem nu overtuigend.
Lyndon stak van wal, hij had niets te verliezen en zonder wapens kon hij niks beginnen. Zonde onderbroken te worden vertelde Lyndon alles, van de dood van John, zijn vermoedens en zijn wraak. Toen hij bij het aankloppen op de deur was gekomen zijn hij, ‘’En nu zit ik hier, hopend dat jullie mij kunnen helpen. Met mijn vuisten begin ik niks.’’
‘’Zo zo’’, zei de stem nu, ‘’Wat waren je bedenken jegens de overheid ook al weer? Som ze eens op?’’ Hij hoorde het schuren van een stof, alsof de persoon iets uit zijn zak haalde. Toen gedraai, alsof de persoon iets los schroefde. Toen een klik alsof de geheiminnige persoon iets indrukte. Toen gezoem, alsof er iets onnatuurlijks werd opgeladen. Lyndon wist wat het was, hij wist ook dat het te laat voor hem was. Een fel blauwe flits schoot tussen zijn ogen, zijn hoofd tolde en leek te exploderen. ‘’John’’, bracht Lyndon schor uit, ‘’Het spijt me.’’


Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 16 bezoekers online