Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

De Rode Eekhoorn
De rode eekhoorn

Op een steen zit een klein iets, met een rood hoofd zit hij met zijn wijsvinger en zijn middelvinger in zijn mond. Door de rode puntmuts op zijn hoofd valt hij op tussen het groen van het bos. Zijn korte blonde haren steken onder puntmuts vandaan, maar ze zien er tenminste schoon uit. Hij heeft iets aan dat op een lichtblauwe pyjama lijkt. Als schoeisel draagt hij grijs gekleurde bontlaarzen met korte haren.
Weer stak de kabouter zijn wijsvinger en middelvinger in zijn mond en blies er zo hard mogelijk op. Teleurgesteld haalt hij zijn vingers weer uit zijn mond en kijkt naar het kwijl dat aan zijn vingers hangt. Snel veegt hij zijn handen af aan zijn pyjama en kijkt nieuwsgierig naar zijn vader die hoog in de boom aan het klimmen is. Zijn vader heeft lichtmastschoenen aan, dat zijn een soort laarzen waar een punt aan de voorkant eruit stak zodat je met gemak de bomen in kon klimmen.
De kleine kabouter had niet goed opgelet toen zijn vader hem uitlegde hoe die laarzen werkten. Maar nu hij zag dat zijn vader al meer dan een twee meter hoog in de boom was geklommen met die schoenen, wilde de kleine kabouter het ook proberen.
Vandaag was de eerste dag dat de kleine kabouter een stap in de buitenwereld zette. Vandaag was hij namelijk dertien geworden. Hij was snel moe, want hij had nooit gedacht dat hij zolang moest lopen. Dus had zijn vader hem op zijn rug gezet en wel meer dan tweehonderd meter gaan rennen naar deze plek.
Toen zijn vader hem op de steen had gezet stopte hij zijn wijsvinger en zijn middelvinger in zijn mond en floot heel hard dat de oren van de kleine kabouter pijn deden. Hij had zich afgevraagd waarom zijn vader dat deed, maar toen hoorde hij uit een ander gedeelte van het bos een precies dezelfde fluittoon. Pas toen begon zijn vader de lichtmastschoenen aan te trekken om de boom in te klimmen.
Zijn vader had hem gezegd dat de boom zijn geboorteboom was. Dat hield in dat hij de boom zelf had geplant toen hij vijftien jaar oud was. En elk jaar dat zijn vader ouder werd, zette hij een streep op de boom. Zo kon hij zien hoe oud hij was voor als hij het ooit zou vergeten. En de kleine kabouter kon aan de vele strepen zien dat zijn vader al een stuk ouder was dan hijzelf.
De kabouter steekt zijn vingers weer in zijn mond en begint hard te blazen, voor het eerst in een kwartier tijd was het hem gelukt om te fluiten. Maar het was maar een zacht fluitje, het zou hem niets verbazen als zijn vader hem niet eens had gehoord. Hij haalt zijn vingers weer uit zijn mond en kijkt ernaar. Alweer zitten ze onder de kwijl en vlug veegt hij zijn handen weer af aan zijn pyjama.
Dan ziet hij iets naast zich bewegen, zenuwachtig kijkt hij naar de plek waar iets bewoog, dan kijkt hij naar zijn vader die nu inmiddels op twee meter hoogte in de boom zit. Opeens springt er zonder waarschuwing een kikker uit de bosjes naast de kleine kabouter. Geschrokken valt de kabouter van de steen af en kijkt bang naar de kikker. De kikker kijkt hem met één oog aan en blijft heel stil zitten.
Dan maakt hij weer een grote sprong en verdwijnt in de struiken. De kleine kabouter kijkt naar de plaats waar de kikker is verdwenen. Hij was trots op zichzelf dat hij de kikker had herkend. Zijn vader had hem een tijd geleden verteld hoe de kikkers eruitzagen. Ze waren bijna even groot als de kabouters maar konden grote sprongen maken en hadden een donkergroene kleur. Zijn vader had ook verteld dat deze kikkers vliegen eten maar hij weet nog niet wat vliegen zijn dus kijkt hij even rond om te kijken of er hier ‘zwarte vliegende beesten’ zijn.
De kleine kabouter loopt naar de boom waar zijn vader inzit en bekijkt de vele strepen in de boom. Hij begint ze te tellen maar raakt bij de drieëndertig de tel kwijt en stopt hoopvol zijn vingers weer in zijn mond. Hij blaast erop en het kwijl loopt tussen zijn vingers door over zijn hand. Weer veegt hij deze af op zijn kleren.
Opeens valt er iets groots naast hem neer en hij maakt een sprong van schrik. Naast hem ligt een grote dennenappel en dan hoort hij zijn vader opeens naar hem schreeuwen: ‘Swerd, ik zei dat je op die steen moest blijven zitten!’
‘Ja, papa!’ schreeuwt Swerd terug en snel rent hij terug naar de steen en gaat daar op zitten terwijl hij zijn vingers weer in zijn mond stopt.
Met grote ogen kijkt hij toe hoe er nog drie dennenappels naar beneden vallen, waarom zou zijn vader deze dennenappels nodig hebben? Hij vond alles goed zolang hij het maar niet hoefde te eten. Want het zag er vies en niet lekker uit. Weer veegt hij zijn hand af aan zijn kleren en stopt zijn hand voor de zoveelste keer in zijn mond.
Als zijn vader weer beneden is loopt deze naar de dennenappels toe en legt deze op een rij. Dan doet hij elke dennenappel aan dezelfde touw en bind hij het touw om zijn middel. Hij loopt naar Swerd toe, tilt hem op en zet hem op zijn rug. Dan loopt hij naar de plaats toe waar de zon vandaan komt. Het tweetal loopt meer dan vierhonderd meter en voor het eerst ziet Swerd de vliegen waar zijn vader over had verteld.
‘Zo, we zijn er.’ Zegt de vader en hij maakt met zijn handen een kommetje voor zijn mond en maakt een raar geluid. Swerd kijkt met grote ogen hoe hij dat doet en probeert hem meteen na te doen. Als zijn vader naar hem kijkt doet hij snel zijn handen omlaag zodat deze niet ziet dat Swerd het probeert. De vader doet het touw af en maakt de dennenappels los, daarna maakt hij weer een kommetje van zijn handen en houd deze voor zijn mond en weer maakt hij het eigenaardige geluidje.
Dan ploft er naast hem een groot beest neer dat bijna twee keer zo groot is als Swerd. Geschrokken doet hij een stap achteruit en kijkt naar het wezen. Zijn zwarte ogen kijken naar Swerd en maken hem bang. Snel rent hij naar zijn vader toe en verstopt zich achter zijn rug. Dan kijkt hij tussen de benen van zijn vader door naar het rood gekleurde wezen. Het heeft een grote staart en kijkt nieuwsgierig naar de dennenappels.
‘Swerd, dit is een eekhoorn.’
‘Is dat een eekhoorn?’ En inderdaad ziet de eekhoorn eruit zoals zijn vader hem ooit had verteld.
Zijn vader begint in een rare taal te praten en verteld iets aan de eekhoorn. Deze luistert geïnteresseerd en Swerd ziet dat zijn vader de richting op wijst waar ze net vandaan kwamen. Dan pakt de eekhoorn de dennenappels en klimt de boom in, en Swerd ziet de staart in de boom verdwijnen.
‘Ik wil ook een eekhoorn zijn.’ Zegt Swerd tegen zijn vader.
‘Pardon?’ vraagt zijn vader.
‘Ik wil ook een eekhoorn zijn, papa.’ Zegt Swerd met een glimlach op zijn gezicht. ‘Alleen wil ik dan rood zijn, net als mijn muts.’
Zijn vader begint keihard te lachen en tilt Swerd op zijn schouders. Nog steeds lachend loopt hij richting hun huis. ‘Jij bent de meest bijzondere kabouter die ik ooit heb gezien, Swerd.’ En hij lacht weer verder.



Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 8 bezoekers online