Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Atlantis Kosi Polido Hfst 1tm4.

U leest om dit moment het verhaal Atlantis Kosi Polido Hfst 1tm4 gepost door Glenn Casier. Dit verhaal is gepost in de categorie spannende verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar spannende verhalen?
Categorie: spannende verhalen
Gepost door: Glenn Casier
Gepost op: 2007-4-27

Verhaal:

Atlantis Kosi Polido Hfst 1tm4
ATLANTIS - Kosi Polido

INLEIDING

Ooit had je wetenschappers wiens kennis reikten over heel de Middellandse Zee. Alles was gekend door formules en bevindingen tot in de diepste details. Ze waanden zich goden en hun schepping verborg geen geheimen. Maar toch was er die ene smet, het onbekende!
Want eens voorbij de Zuilen van Hercules - vandaag beter bekend als de Straat van Gibraltar - was daar de Atlantische Oceaan met het mysterieuze eiland Atlantis!
Enkele ontdekkingsreizigers - eerder avonturiers - waagden de oversteek naar het eiland. Bij hun terugkeer vertelden deze dapperen dat ze enorm onder de indruk waren. Atlantis was het land van melk en honing, de bevolking wist niets van kommer en kwel. Deze mensen leefden in rijkdom en volstrekte harmonie. Men toonde respect voor slaven, want ook zij waren een geschenk van de goden. Slaven werden niet onderdrukt en kenden een gelukkig bestaan.
Kortom, de perfecte plaats!
En op Atlantis begint ons verhaal…

HOOFDSTUK 1: KOSI POLIDO

De zon rees langzaam op uit het oosten. Het zonlicht kroop doorheen de straten van Netsö - Atlantis had 10 provinciën met aan het hoofd en koning, dit was de meest oostelijkste provincie - en worstelde de deurspleten binnen om de bewoners te wekken.
Zo ook de jongeman Kosi Polido. Halsstarrig bleven zijn ogen potdicht. Laat me nu niet ontwaken uit mijn droom, dacht hij. Een slaaf kwam de slaapkamer binnen:
‘Goedemorgen, heer! Opstaan!’
Kosi sprong uit bed. ‘Breng me mijn kleren,’ beval hij. De slaaf boog en voerde de order uit. Kosi kon geen enkele slavennaam uit het hoofd. Dat kwam doordat ze haast allemaal hetzelfde uiterlijk hadden. Ze waren blootsvoets en droegen een exomis - witte doek die met een speld of knoop op de schouders werd vastgemaakt - tot op de knieën. Bovendien hadden zowel mannen en vrouwen kort haar. Anders dan Kosi wiens lange, elegant gekrulde, kastanjebruine haar los hing. Ook de kledij verschilde. Zijn ledematen werden omhuld in een mouwloze citwn - onderhemd bestaande uit twee vierkante stukken stof, samengenaaid op de schouders met knopen - dat reikte tot de dijen. Daarboven droeg Kosi een imation - het belangrijkste kledingstuk van de man. Soort bovenkleed of mantel. Het was een rechthoekig stuk stof dat dubbelgevouwen werd waarna de bovenrand omgeslagen wordt. Het geheel werd opgehangen met knopen of sluitspelden -.
Sandalen beschermden zijn voeten en een petasos - brede hoed als bescherming tegen de zon - volmaakte Kosis uitrusting. Hij liep over de kleurrijke vloer met mozaïek. Duidelijk was Kosi welgesteld. Kosi kon niet anders als je vader de functie haveneigenaar bekleedde. Alles oogde gezellig. De muren waren gepleisterd en hadden soms vrolijke wandtapijten gemaakt door de moeder van Kosi. Hij verliet het andron - mannenverblijf in de huizen, tegenpool was gynaecium (= vrouwenverblijf) -. Wanneer Kosi de keuken binnenwandelde, schonken de slaven hem een lomp honingbrood. Terwijl de jongen zijn ontbijt verorberde, ging hij de binnenplaats op - waar in het midden een waterput pronkte - om de woonst te verlaten. Vandaag stond een uitstap naar Capita op het programma!

Kosi arriveerde aan de haven. Hij zag 6 slaven dienstbereid die reeds plaatsgenomen hadden in een kleine houten boot met zeil. Natuurlijk was het eigendom van zijn vader! Elk van hen had een roeispaan in de hand.
‘Waarheen, meester?’
‘Capita.’
Varen was het populairste transportmiddel. Atlantis was een echte zeenatie. Je had kanalen om van provincie naar provincie te gaan. Niet te verwonderen dat handel de voornaamste economische activiteit was!
De onderdanen startten met roeien. Het was moeizaam, er was namelijk geen zuchtje wind die de boot gezwind een duwtje gaf. Zoals steeds om de tijd te dooien, mijmerde Kosi over zijn handen. Hij hield de linker- en rechterhandpalm naast elkaar. De handnerven kronkelden in alle richtingen en je zag een ster en een golf die het hele hemellichaam opslorpte, behalve de bovenste sterpunt. Kosi wist dat het iets betekende. Maar wat?
Abrupt werd hij uit zijn overpeinzingen geschud als Capita zich aan de horizon schilderde…

HOOFDSTUK 2: SIRIUS

Capita was de indrukwekkendste stad, geconstrueerd uit cirkels. De binnenste was de stadskern met ondermeer het koninklijk paleis en de tempel van Poseidon, zeegod en beschermer van Atlantis! Hier rond had je een kanaal, gevolgd door een nieuwe boog eiland met natuurbronnen, sportterreinen en weiden waar dieren - zelfs olifanten - vrij rondhuppelden. Deze stadsdelen waren verbonden met een brug. Het laatste omringende stuk kanaal diende als bescherming tegen gevaar. In zijn geheel leek Capita zo’n roodwitte hypnocirkel!
Kosi ging aan wal. Hij weigerde het gezelschap van de slaven opdat hij de hele dag alleen wenste te zijn. Zodoende kuierde Kosi nagenietend langs de sportterreinen. De atleten trainden de zielen uit hun lijf. Ze puften bij het oefenen van hardlopen, speer- en discuswerpen, paardenrennen,…
Sportidool van Atlantis, het doel dat deze sportmensen voor ogen hadden. Minder volstond niet!
De zon brandde intussen verschroeiend. Gelukkig bereikte Kosi een bos en de bomen schonken hem deugddoende schaduw. Hij hoorde een klaterend meertje. Kosi sloop er naartoe. Juist buiten het bos was een weide met grasgroen heuveltje waar rondom een plas zuiver water vloeide , dankzij de bron die op de top ontsproot. Het meertje zelf werd omsingeld door een typisch, zomers tafereel: hinnikende paarden, zoemende bijtjes, geurende bloemen,… Kosi vormde een kommetje met zijn handen, schepte water en dronk. Zalig, het gevoel van verfrissing dat door je aderen stroomde!
Hij draaide zich om en stond oog in oog met een reusachtige olifant. Zijn ogen waren fijngeknepen, roetzwarte spleetjes. Het dier trompette schril en stampte dreigend met de poten. Ineens was mijlenver geen enkel teken van leven te bespeuren, de stilte heerste.
Kosi wist dat deze woedende olifant hem wou vertrappelen! De enige optie was vluchten om de strijd tegen de natuur niet te verliezen! Hij spurtte zigzag weg, de olifant achtervolgde met de slurf vervaarlijk maaiend in de lucht. Dit duurt niet lang, vreesde Kosi en prevelde schietgebedjes. De duisternis doemde voor zijn ogen en hij hoorde een bulderlach.
De lach van onderwereldgod Hades, de lach van de nakende dood!
Er zoefde vliegensvlug een pijl langs Kosis oor en raakte het oog van de olifant. Het beest brulde en bleef ter plaatse bonken met zijn poten, in de hoop dat de ondraaglijke pijn hem zou verlaten.
‘Ga weg!’ schreeuwde de schutter Kosi toe. Hij zat op een maagdelijk wit paard met pijl en boog in aanslag. Kosi was enorm onder de indruk. Oordelend naar zijn uniform, moest deze imposante verschijning het leger van Atlantis dienen.
De spierbundel had twee bronzen platen die aan voor- en achterzijde werden gedragen. Niet de enige bescherming; schouderplaten, hals- en beenbescherming maakten ook deel van het uniform.
Hemelsblauwe ogen en blond haar sierden hem als een knappe soldaat.
De olifant was intussen klaar om zijn belegering verder te gaan, maar liet Kosi voor spek en bonen en stormde als een ziedende stier bij het zien van rood op de soldaat af. Laatstgenoemde bleef ijzig kalm, spande zijn boog opnieuw, zocht doel en…RAAK! Het andere oog van de olifant! Het dier was nu blind. Hij blies de aftocht, treurend om het verlies van zijn ogen.
De trotse soldaat glimlachte nagenietend.
‘Bedankt,’ zei Kosi, ‘Wat is uw naam?’
‘Sirius.’
‘Sirius,’ herhaalde Kosi, ‘Waarom doodde je de olifant niet?’
Hierop antwoordde de soldaat wijs: ‘De ziel spreekt via de ogen. Blindheid is de ergste straf omdat de ziel zich niet langer meer kan uiten. Zelfs een traan betekent goud.
Het is erger dan de dood!’
Plots hoorde het tweetal hoefgetrappel. Uit het bos verscheen een centaur! Het vuurrode paard met bovenlichaam van een mens was zo kaal als een biljartbal, zijn kinbaardje kon dit feit onvoldoende compenseren.
Hij ontblootte zijn afschuwelijk gele, scheve tanden:
‘Vrees niet! Ik ben Jachelles, gezonden door Apollo!’

HOOFDSTUK 3: HET ORAKEL VAN APOLLO

Jachelles verklaarde nader: ‘De god van het orakel heeft voorspeld: wie de eerste heldendaad in Capita verricht, regeert verder als vorst!’
‘Onmogelijk,’ schudde Sirius ongelovig, ‘Je maakt een grap!’
Maar de centaurs uitdrukking sprak boekdelen: ‘Volg mij naar de tempel en aanschouw met uw eigen oren!’
Het was idioot, vond Kosi, om achter een centaur te lopen. Ze werden beschouwd als vijanden die de maatschappij wouden boycotten. Iedereen moest nu wel denken dat Sirius en hij heulden met de vijand.
Eenmaal over de houten brug belandde ze in de stadskern met de ordelijk gestructureerde huizen, kraampjes, tempels,… Vrolijk pratende mensen verzorgden de sfeer. Hun enthousiasme temperde echter toen Jachelles voorbij draafde. Allen keken hem vuil na. Kosi voelde zich amper op zijn gemak. Hij grijnsde zenuwachtig om de situatie te ontwrichten. Tevergeefs, de afkeurende gezichten veranderden niet. Precies versteend.
Van tong tot tong reisden de roddels:
‘Wat doen die twee samen met dat misvormd paard? Ze verstoren de orde!’
Maar Jachelles vertrok geen spier en liet begaan. Kosi was dan ook zichtbaar opgelucht toen hij op de drempel van de tempel stond. Hij bewonderde het fantastische, melkwitte bouwwerk:
Ionische zuilen ondersteunden het driehoekvormige dak en gaven een feestelijke tint prijs doordat de gekrulde bovenstukken werden afgewerkt met fijne versiering. Na de ingang betraden ze de grote zaal, geflankeerd door flakkerende toortsen. Allesbehalve speciaal, het cella - de daaropvolgende ruimte - was belangrijker met het altaar waarop een ijzeren kom stond. Hieruit spetterden blauwe vonken. Ook tekenden standbeelden van Apollo aanwezig. De god werd afgebeeld in verschillende poses. Veruit de mooiste was het beeld met de harp die zijn naakte, geïdealiseerde lichaam bedekte en een laurierkroon. Het beklemtoonde zijn almachtige expressiekunst van dichterlijke en muzikale klanken.
‘Kan ik jullie helpen?’ vroeg een dromerige vrouwenstem. Kosi schrok. Hij had de lijkbleke priesteres achter het altaar helemaal niet opgemerkt. Ze was de eenvoud zelve met haar toga die één kleurde met de tempel. Toch bevatte ze schoonheid: bloedrode lippen en gitzwart haar geweven als een suikerspin. Jachelles gebaarde dat Kosi en Sirius moesten buigen - een bewijs van respect -, terwijl hij antwoordde: ‘Oh machtige priesteres, deze nobele jongeman -,’ hij wees naar Sirius,
‘- verrichte de eerste heldendaad. Is hij nu de nieuwe koning?’
‘Apollo zal ons duidelijkheid schenken!’
De priesteres wriemelde in het minuscule, bruine zakje dat bengelde aan haar dijen. Ze haalde purper poeder tevoorschijn en wierp het in de ijzeren kom. Lavaoranje vlammen veerden bij toverslag omhoog en een glasheldere stem weergalmde: ’Mijn voorspelling bekomt waarheid.
Slaag het in acht en kroon hem tot koning. Zo geschiedde…’
En in een oogwenk borrelden weer blauwe vonken.
‘Jullie hebben de god gehoord,’ zei de priesteres.
Sirius stamelde: ‘Ik ben toch in de wieg gelegd om de vrede te handhaven, niet om te regeren!’
‘Moet ik je eens knijpen?’ opperde Jachelles, ‘We gaan naar de bouleuterion. Lang leve de koning!’

De ovaalvormige bouleuterion diende als staatsgebouw. 10 wapenschilden - één provincie werd per schild vertegenwoordigd - hingen aan de zandbruine buitenwand. Atlantis was een federale staat: meermaals kwamen alle vorsten met 49 raadsleden samen om gezamenlijke problemen te bespreken. Deze groep mensen vormden de boulé, ofwel raad van vijfhonderd. De raadsleden van Capita waren de enige aanwezigen, zetelend op stenen zitplaatsen. In afwachting tot hun koning stippelden zij het plaatselijke beleid uit.
‘Agaenas, ik ben moe,’ zanikte de één, de andere smeekte: ‘Stop alstublieft!’
Het klonk niet als een vergadering, maar als een klaagbede. Agaenas was een oude man. Dat verraadde zijn lange, zilvergrijze baard en schamele plukjes haar die de slapen begroeiden. Bovendien vertoonde hij rimpeltjes. Zijn smaragdgroene citwn kwam tot de enkels - verschillend met die van Kosi -, afgeborduurd met goud. Hij fronste zijn wenkbrauwen en ijsbeerde:
‘Wat belet ons om te stemmen voor een koning? Onze last zou daarna verminderen!’
Iedereen knikte instemmend.
De deur vloog open. De steigerende centaur Jachelles trad binnen. De raadsleden veerden verschrikt overeind, doken achter hun zitplaatsen en met klapperende tanden hoopten ze vurig dat een nachtmerrie hen kwelde. Alleen Agaenas bleef kalm:
‘Sirius, wat betekent dit?’
De jonge soldaat kwam schoorvoetend naar voren. ‘Niets,’ piepte hij. Jachelles brulde:
‘Hou op met ontkennen! Apollos woorden zullen weldra weerklinken!’
Daarbij trakteerde hij Agaenas rijkelijk een speekselvloed. De oude man keek hem enkel misprijzend aan. Hij was blijkbaar niet zinnens zich af te drogen! Hij bemerkte de priesteres van de tempel: ‘Daphne, is het waar wat deze primitieveling zegt?’
Jachelles’ verontwaardigde blik bliksemde Agaenas neer. De raadsheer smaalde: ‘Vergeef me. Ik ben zo onwetend. Moet ik u paard of mens noemen?’
De centaur stond op het punt in een scheldtirade uit te barsten, maar Daphne reageerde gepast:
‘Hij heeft volledig gelijk. De profetie is uitgekomen. Gehoorzaam de god van het orakel!’
Agaenas peinsde en keurde mompelend Sirius: ‘Onze loyale soldaat ambieert de positie van vorst.’
‘Heer, ik doe niets liever dan het leger te dienen. Zorg dat ik geen koning word!’
‘Geen probleem. We zullen stemmen.’ Hij draaide zich om en sprak tot zijn mede-raadsleden:
‘Steek uw hand op indien u Sirius als koning beschouwt!’
Getergd door de vermoeidheid van vergaderen voerden ze eensgezind deze handeling uit.
Agaenas twijfelde: ‘Wie ben ik om de democratie tegen te spreken?’ Zo dansten uiteindelijk negenenveertig handen in de lucht. Men haalde het wetboek tevoorschijn. Sirius legde er zijn rechterhand op en zweerde plechtig: ‘Ik beloof mijn diensten als koning bereid te stellen voor alle edele zielen in Atlantis en te helpen in goede en slechte tijden. Hierbij houd ik mij strikt aan de wetsregels.’
‘Hoezee! Hoezee!’ juichten allen, behalve Agaenas die zwijgzaam de eed gadesloeg.
Kosi feliciteerde de nieuwe koning: ‘Sire, het was mij een aangenaam genoegen u te mogen ontmoeten. Ik laat u nu met rust, maar zal nooit vergeten dat u mijn leven redde. Nogmaals bedankt. Ik sta bij u in het krijt!’
Sirius bloosde: ‘Doe gewoon! Ik blijf steeds mijn normale zelf!’





HOOFDSTUK 4: TERREUR EN VERDRIET

Geen haan die kraaide naar koning Sirius. Het idyllische leven ging zijn normale gangetje. Waarom dan zorgen maken?
Daphne was alleen in de tempel, haast altijd bij zo’n typische snikhete dag! Tevergeefs zocht ze een koele plaats. De warmte werkte moordend op haar oogleden die de priesteres tegenstribbelend sloot.

Toen ze haar ogen opnieuw opende, merkte Daphne dat ze languit op de vloer lag.
Ik moet ingedommeld zijn, dacht de priesteres. Nadat het laatste restje slaap verdween, bekeek ze verbaasd haar omgeving. Een pikzwarte hemel zonder fonkelende sterren? Vreemd!
Daphne verliet de tempel. De doodsangst omarmde haar:
weg aards paradijs, Capita was veranderd in de hel! Mensen gilden en treurden om hun dierbaren die levenloos op de straten lagen, vergezeld met de nodige hoeveelheid bittere tranen. Er waren brokstukken van huizen en bovendien brandde overal vuur. Verward leed Daphne mee. Hoe was deze gruwel mogelijk? En dan ontdekte ze de oorzaak: in het midden van alle gejoel had je kolosachtige giganten met slechts één oog. Cyclopen!
Ze stampten en sloegen, sommigen beschouwden mensen als tussendoortje.
‘Sirius,’ fluisterde Daphne. Zonder nadenken rende de priesteres naar het paleis, ruïne was misschien het juiste woord. Vroeger pronkte ginds het prachtige koningshuis, bekend om pompeuze kunstvormen en schilderachtige torens als tufjes slagroom. Maar nu restte een miezerige hoop opeengestapelde stenen waar centauren nog steeds lelijk huis hielden.
‘Bij Zeus, centauren en cyclopen?’ kreunde de priesteres. De chaos was compleet!
Mijlenver hoorde ze de blèrende Sirius smeken, overstemd door de triomfantelijke schaterlach van Agaenas. Daphne kreeg echter de kans niet om ter hulp te schieten, want een cycloop tilde haar van de grond. Ze werd misselijk; zijn wansmakelijke geur deden haar neusvleugels samenknijpen. De dom grinnikende cycloop sperde zijn mond wagenwijd open tot hij onverwachts Daphne liet vallen en ademhappend naar zijn maagstreek greep.
Iemand had immers de cycloop daar geraakt en ving de priesteres op die dolblij riep: ‘Jachelles!’
‘Het is hier niet veilig,’ gromde de centaur en vluchtte met Daphne in zijn armen. Hij ontweek behendig de stenen die cyclopen hem toewierpen om hun makker te wreken. De veiligheid wenkte, indien die brug niet aan flarden lag! ‘We zijn verloren!’ krijste Daphne paniekerig.
Gelukkig wist Jachelles raad: hij wierp haar met ongelooflijke kracht over het water en ze landde middenin een kudde olifanten. Ze gooiden de priesteres van slurf tot slurf.
Machteloos zag Daphne hoe het oorlogstafereel in Capita ten einde liep. En bij de volgende morgenstond bleef enkel een nasmeulende stad over. Helemaal verlaten…

Daphne schrok wakker, badend in het zweet. ‘Oef,’ blies ze opgelucht, ‘Niets bizar!’
Haar woorden waren amper koud, of ze bemerkte het altaar; want vlammen krioelden uit de kom en laaide hoog op: ‘Vindt de jongen!’
‘Welke jongen?’ vroeg de priesteres suf.
‘De jongen met het teken!’
De volgende oogknip zorgde dat alles normaal werd. Het orakel had haar dus een missie opgedragen. Maar wie was de jongen? Sirius? Onmogelijk, de koning diende beschermd te worden. Bovendien zou Daphne nooit de gelegenheid krijgen om een intiem gesprek te voeren, zelfs muren bevatten oren. Maar wacht, die andere jongen. Hoe heette hij nu weer?
Ja, Kosi Polido! Doelde Apollo hem? Daphne piekerde. Welke betekenis had de droom? Waarom deze opdracht? Verschillende puzzelstukjes schoven in elkaar.
Droevige mensen…paniek…terreur…puinhoop Capita …cyclopen…centauren…Sirius…Agaenas...Kosi?
Tuurlijk, de oplossing lag voor de hand! De droom stippelde het toekomstbeeld van Capita uit, een visioen. Gelukkig sprankelde hoop: zij kon dit voorkomen, gewoon de ontbrekende schakel vinden: de jongen met het teken! Simpel toch?
Neen, allerminst. Een priesteres was gedwongen aan haar tempel. Ze wenste toch de goden niet te verraden? Maar Apollo gaf Daphne wel een missie, dus moest ze geen verantwoording afleggen.
Bijkomend probleem was het strenge maatschappelijke systeem in Atlantis, enorm vervelend voor priesters. Wie de tempel verliet, was vogelvrij. Meestal ging dit gepaard met de dood.
En laat Daphne nu juist een spierwitte huidskleur hebben. Hoe kon ze ongemerkt Kosi Polido bereiken? De priesteres omhulde zich in een zwarte mantel en sloop behoedzaam langsheen de muurwanden van de woningen. Ze schrok wanneer twee heren recht op haar afkwamen. Gelukkig schonken deze Daphne de reinste aandacht. Misschien zagen ze de priesteres niet.
‘Giannaru, ik geef toe dat ik heel argwanend sta tegenover Sirius,’ zei Agaenas tegen het kleine mannetje met spits, ratvormig gezicht naast hem, ‘Ik ben toch een betere vorst?’
Giannaru knikte zwijgzaam. Daphne had elk woord opgevangen en kreunde jammerend:
‘Houd het nooit op?’
Ze besefte maar al te goed in welke beerput Apollo haar liet terechtkomen met die nare droom. Naast de jongen met het teken ook nog een complottheorie!
Wat was het verband tussen alle gegevens? Genoeg stof tot nadenken. De bootreis in een gammele roeiboot naar Netsö bood de priesteres een ideale kans. Ze werd echter niets wijzer.
Het probleem Kosi Polido bevatte de eerste hint.
‘U bent er,’ zei de blinde veerman. Daphne glimlachte. De goden waren haar blijkbaar gunstig gezind met de oversteek. Ze overhandigde hem zeven goudstukken en zocht Kosis huis. Iedereen kende de reder Antonius Polido, daarom kende ze hiermee amper moeilijkheden. De priesteres bonkte keihard op de houden deur en wachtte geduldig met gespitste oren of ze geen geluid hoorde. Kosi verscheen geeuwend in de deuropening: ‘Daphne?’

(dragonball_63@hotmail.com)

Aantal keer bekeken: 2180
Waardering: 5.00 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 9 bezoekers online