Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

niet goed genoeg.

U leest om dit moment het verhaal niet goed genoeg gepost door jg. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: jg
Gepost op: 2010-7-14

Verhaal:

niet goed genoeg
Niet goed genoeg"

Het begon allemaal op mijn veertiende. Ik was nogal een onzeker meisje zonder al te veel vrienden en vriendinnen. Ik had maar een beste vriendin, Iris. Een meid die graag gezien werd en eigenlijk door iedereen geliefd was. Als ik met haar ergens heen ging, en ze kwam weereens iemand tegen was ik ‘het vriendinnetje van’, en stond ik er maar een beetje bij. Met haar vergeleken was ik echt een niemand. Waar zij veel kennissen en vrienden had, had ik alleen wat vage mensen die ik toevallig wel eens gezien had op feestjes (maar nog te slecht kende om zelfs maar hoi te zeggen als ik ze tegenkwam). Waar ik behoorlijk schuw was, liep zij op iedereen af en was echt heel spontaan.
Er waren momenten van dipjes omdat ik mezelf niet accepteerde maar met een goed gesprek veel zakdoekjes en nog veel meer chocola wist mijn vriendin me er altijd weer uit te trekken. Wat heel belangrijk voor mij was, was dat ik er op kon vertrouwen dat ik haar beste vriendin was. Als ze weer met een meisje aan het praten was, dan werd ik wel eens leeg van binnen en bedacht ik hoeveel mazzel ik wel had dat ze mij verkoos boven al die meiden die toch echt tien keer leuker waren dan ik. Kortom, ik keek op tegen mijn beste vriendin, en dus had ik ook geen zelfvertrouwen.
Wij zaten bij elkaar in de klas. Aan het begin van het schooljaar vertelde ze mij al gelijk dat ze het zo leuk vond dat ze het met iedereen zo goed kon vinden. Ze ging dan ook vaak naast anderen zitten. Ik zat dan of alleen of naast Nicole, een meisje dat een beetje hetzelfde was als ik, met een minpuntje; ze zag alles negatief. Was er iets te doen, dan vond zij er altijd niets aan, en dat verpestte toch wel een hoop. En ze praatte ook altijd over school. Dat was het enige onderwerp waar ik eigenlijk met haar over praatte. Dat was wel jammer.
Verder liep ik eigenlijk als een loophondje achter Iris aan. Ik vond het ook niet echt leuk als andere meiden met haar omgingen. Niet omdat ik jaloers was, ik ben nooit een jaloers type geweest. Maar wel omdat ik bang was mijn enige zekerheid te verliezen, namelijk Iris. Hoe dit klinkt, lijk ik een enorme claimer. Maar niets was minder waar, meerdere vriendinnen was iets waar Iris me van weerhield. Want iedere keer als ik eindelijk met iemand praatte, kwam zij ertussen, en tussen haar met haar goedgebouwde lichaam, vriendelijke lach en spontaniteit en tussen mij, met een schuchtere houding en ietwat mollig figuur was de keuze zo gemaakt.
Ik had ook nog nooit een vriendje gehad. Was ook nog nooit echt verliefd geweest. Mensen werden ook nooit verliefd op mij. Ik had er althans nog nooit wat van gemerkt.
Het was weer maandag. Het was weer kwart voor zeven, en dus was het weer opstaan, douchen, aankleden enz. En dan om 10 voor acht de deur uit. Op naar Iris, met haar reed ik naar school.
Na twintig minuten fietsen kwamen we aan bij onze school net buiten het dorp. Ik vond school niets aan. Het interesseerde me niet of je hallo met een of met twee ellen schreef en of een plus een wel of geen twee is. Ik ging er alleen maar heen omdat ik het thuis niet uit kon houden. Mijn ouders zaten tegen een scheiding aan, en zoals het nu ging zouden ze met ruzie uit elkaar gaan. Als ik thuis kwam uit school dan voelde ik de spanning hangen, als een strop die zich steeds nauwer sloot rond mijn nek.
Het eerste uur had ik mentor-uur. Dat was wel het saaiste uur ooit. Want het enige wat je daar kon doen was je huiswerk maken. Veel kon ik er sowieso niet doen, ik had alleen Iris om mee te praten maar die zat tegenwoordig naast iemand anders en ik zat dus alleen.
Ik had ook een hele grote klas. Vaak moesten we zelfs tafels en stoelen uit andere lokalen halen omdat er in het lokaal te weinig waren.
Maar goed, terug naar het mentor-uur. Ik kwam binnen en ging zitten. Alleen, voorin.
Ik pakte mijn spullen vast en ik begon te werken. Maar de mentor wilde iets zeggen voor we zouden beginnen en ik keek op.
En wie ik daar zag staan deed mijn hart sneller slaan. Ik vond hem de knapste jongen die ik ooit had gezien. Maar helaas vond de rest van de klas dat ook. Er ging een geroezemoes door het lokaal, en ik kon een paar woorden opvangen. Dat varieerde van daar zou ik best wat mee willen, tot lekker ding.
Kans verkeken dus. Als hij kon kiezen tussen die meiden die al verschillende vriendjes hadden gehad, of het zielige alleenzittende kneusje van de klas, dan was de keuze gauw gemaakt.
De mentor stelde hem voor en hij bleek Daniel te heten. Ik wist niet waarom maar het werd opeens de mooiste naam ter wereld. Ik voelde me zo raar, heel vrolijk opeens, alsof er een grote verassing stond te gebeuren. Verder was hij 16, en een jaar blijven zitten.
Daniel keek de klas rond. Hij keek iedereen om beurten aan, toen hij mij recht in de ogen keek voelde ik al dat ik rood werd. Maar ik riep mezelf tot de orde; ‘doe niet zo idioot. Je hebt je nog nooit zo aangesteld.’
Hij moest ergens gaan zitten. Maar ja, de klas was vol natuurlijk. Alleen die ene plek naast mij was nog leeg, dus hij moest daar wel gaan zitten. Ik was bang voor zijn reactie, ik verwachte een blik van afkeer maar in plaats daarvan liep hij met een grote lach naar de tafel naast mij en ging zitten. De klas keek hem na, en ik wist dus dat ze ook naar mij zouden kijken. Ik luisterde of ik ergens iets zou horen van ‘Goh, zo’n leuke jongen en dat moet dan langs haar zitten.’ Ik kon het nergens horen, maar wist zeker dat het wel gezegd zou worden, wat ik nu hoorde was alleen maar jaloers gezucht omdat zij naast hem wilden zitten.
"Hoi, wie ben jij?"
Ik keek hem een beetje raar aan geloof ik, aan zijn reactie te zien. Maar jah, hoe kan het ook anders, HIJ praatte tegen MIJ!
"Uh, ik ben uh... Ik ben Janine."
"Hoi, ik ben Daniel."
"Weet ik, dat zei hij net."
"Willen de twee vooraan ook even gaan werken?"
Dat was de mentor. Hoe kon ik nou zo iets stoms zeggen als, ik weet dat je Daniel heet. Bah! Ik walgde van mezelf.
Het hele uur heb ik niet opzij durven kijken en heb ik ook niets durven zeggen want ik was bang om een hoofd als een tomaat te krijgen.
Ik kwam aan het einde van die lange dag thuis en ik voelde me dom. Omdat ik zoiets stoms had gezegd en daarna de rest van de dag mijn mond had gehouden. Ik nam me voor de volgende keer wat meer te zeggen dan niets.
De volgende dag stond ik om kwart over 6 al op. Ik stond voor mijn kledingkast en wist niet wat ik aan moest trekken. Normaal pakte ik maar gewoon wat, maar ineens moest ik er leuk uitzien. Ik kwam tot de conclusie dat ik eigenlijk gewoon niets leuks hád om aan te trekken. Ik trok dus maar gewoon een saaie lompe trui uit de kast en trok die aan. Ik bekeek mezelf in de spiegel en jah, ik zal het maar gewoon zeggen; ik zag er niet uit! Een saaie modelloze broek en een futloze trui erop. Kun je je iets stommers voorstellen? Behoorlijk chagrijnig ging ik naar beneden waar mijn moeder al zat te wachten. Zij stond altijd al vroeg op omdat zij om half 7 de deur uitmoest. Ik viel tegen haar uit:
"Ma, hoe kun je me nou zó voor schut laten lopen!"
"Wat is er schat?"
"Jah, doe nog maar net alsof er niets aan de hand is ook!"
"Ik heb geen idee waar je het over h..?
"M’n kleren! Ik zie d’r toch niet uit!"
"Maar kind, je hebt altijd dat soort kleren aan?"
"Jah, en nu wil ik iets anders."
"Nou, weet je wat? We gaan vanmiddag de stad in en dan gaan we samen kijken voor iets leuks. Je hebt eigenlijk wel gelijk, je mag wel eens wat nieuws."
Ineens was m’n moeder veel aardiger geworden. Ik kon me toen trouwens niet herinneren dat ik weleens zo kwaad op haar ben geweest. En wat had zij nou helemaal gedaan? Niets eigenlijk. Ik moest maar weer eens wat aardiger doen...
Na school die middag gingen we dus naar de stad. En daar werd ik in de eerste de beste winkel verliefd op een prachtige rok met een heel mooi truitje erop. Passen dus! Jah, helaas m’n moeder vond hem niet goed.
"Kijk eens naar de prijs!"
"Jah, en?"
"Dat ga ik er niet voor uitgeven hoor!"
Nou, weg rok, weg truitje. Voor mij hoefde het toen al niet meer. Dat gezeik over prijzen en zo. Maar wel nieuwe wasmachines halen en nieuwe computers, maar kleren voor je dochter, ho maar!
Kortom de dag was verziekt. Na een paar uur winkel in, winkel uit, gingen we naar huis. Ik snapte niets meer van mezelf. Vanmiddag was ik nog zo vrolijk en nu was ik door een stom voorvalletje de hele middag chagrijnig geweest waardoor m’n moeder ook al niet vrolijk werd.
Geen nieuwe kleren gekocht ook.
Die nieuwe kleren koop je maar met Iris! had m’n moeder nog gezegd, voor ik de deur met een klap dichttrok en naar boven ging.
En ja, de volgende dag gingen Iris en ik naar de stad. Ik vond het heel leuk. En had al snel een nieuwe broek met twee truitjes gekocht.
Ik stond in een pashokje wanneer ik Iris hoorde lachen. Ik hoorde ook een zwaardere stem, een jongensstem, met haar praten. O jee, Iris heeft contact met een jongen en ik kom zo naar buiten, dacht ik in paniek. Ik wilde in het pashokje blijven tot hij weg zou gaan, maar na een tijdje stond hij er nog en vroeg Iris of ik nog leefde. Ik moest er dus wel uitkomen.
Ik kwam het pashokje uit en zag een jongen staan. Bah! Dat Iris alleen al de moeite neemt om met hem te sjansen! Hij was zo lelijk! Overal puistjes, en putjes, en natuurlijk moet je niet op iemand zijn uiterlijk afgaan maar hij had er ook nog zo’n arrogante uitdrukking bij! Bah! Maar goed, zij kon ten minste sjansen. Ik hoefde daar niet mee aan te komen.
Ik wilde snel weer het pashokje ingaan, om me weer om te kleden maar vooral om van die jongen af te zijn. Helaas vond Iris dat ze me nog niet genoeg gezien had om te kunnen beoordelen of ik het wel of niet zou moeten kopen. Ze pakte m’n arm, en gaf er een zwieper aan.
"Hé! Wat doe je?"
"Ik laat je even ronddraaien, dan kunnen we het wat beter zien, hè Thomas?"
Thomas heette hij dus. Gadver, wat een stom knulletje!
Ik draaide me om en snelde de paskamer in. Binnen een mum van tijd was ik omgekleed, en op advies van Iris hing ik de broek die ik toen gepast had, terug in het rek. Ik liep op een rap tempo weer de winkel uit, en ik wilde naar huis.
Eenmaal thuisgekomen, vroeg m’n moeder wat ik gekocht had, en showde mijn broek en de twee truitjes.
En ze vond het mooi. Dat had ik niet verwacht, en dat viel dan wel weer mee van haar. Ze zei in ieder geval niet dat het groene truitje met de diepe V-hals te bloot was.
Ik ging naar mijn kamer, en zette de CD van de Kelly Family aan. Ik was fan van hen. Mijn hele kamer hing vol met posters, en ik was ook een keer naar een concert van hen geweest. Ik had het onwijs gaaf gevonden. Ik vond het wel jammer dat Iris niet fan was van The Kelly Family, volgens haar waren het kleuters die nog moesten leren zingen. Hoewel Iris altijd tegen mij zei hoe ongelooflijk stom ze het vond dat ik zo’n fan van hen was en me er ook tegenover anderen mee probeerde te jennen, had ik er nog nooit een moment aan gedacht mijn idolen te vergeten.
Ik schakelde door naar het nummer ‘I can’t help myself’ en zette hem voluit aan. Nog voordat het refrein was begonnen schreeuwde mijn moeder omhoog dat het best wat zachter kon.
‘Sjees, zeurwijf’ dacht ik, en draaide aan de volumeknop.
De volgende dag was het woensdag. Ik moest het eerste uur naar school, dus sjeesde ik om 10 voor acht de deur uit, met mijn nieuwe broek en een van mijn nieuwe truitjes (de groene met de V-hals) aan.
Iris en ik reden naar school, en onderweg kwamen we, ja je raad het al, Daniel tegen. Ik voelde mijn hart kloppen in mijn keel, en ik vond het opeens zo vreselijk warm, dat ik dacht dat t zweet van mijn rug af zou gutsen. En dat terwijl hij ons helemaal niet had gezien! Wat mij betreft mocht dat zo blijven, ik had totaal geen idee wat ik zeggen moest. Maar Iris was het daar dus duidelijk niet mee eens.
"Daniel!" Riep ze naar voren.
Hij keek om, en remde af.
‘O jeej’ dacht ik, ‘ik kan nog omdraaien en zeggen dat ik mijn wiskundeboek vergeten ben. Maar nee, dat zou vast stom lijken om daarvoor terug te fietsen.’
Dus reden we door, tot we naast hem fietsten. Gelukkig fietste hij naast Iris, dan zou ik niet zoveel hoeven te zeggen. Iris, die meteen al haar charmes op hem losliet, verveelde hem zo te zien. Hij keek voor zich uit met af en toe een ‘hmhm’, en een ‘jah? Ooh..’ Iris, die ook wel in de gaten had dat ze hem verveelde met haar verhaal begon steeds sterkere verhalen te vertellen om hem maar te boeien.
Ik had Iris eigenlijk nog nooit zoveel moeite zien doen voor een jongen. Haar motto was immers: "jongens komen naar jou, achter een jongen aanzitten is verspilde moeite." En het was misschien gek, maar het klopte vaak nog ook. Veel jongens kwamen op haar af.
Maar goed, op een gegeven moment remde Daniel midden in een verhaal van Iris af, en riep: "Ik ben m’n wiskundeboek vergeten, ik zie jullie zo op school!" Hij draaide zich om en fietste weg
"Najaah", zei Iris, zo te zien met stomheid geslagen. Ik was hem iets aan het vertellen!"
"Je vind hem leuk he?" vroeg ik.
"Nou ja, leuk? Leuk is een groot woord, hij is leuker dan anderen ja."
"Je vind hem leuk dus..." Zei ik met een klein stemmetje. Iris merkte er niets van en ging weer verder met haar verhaal.
Als Iris hem leuk vond, dan zou het gaan zoals altijd. Ik zal ze moeten gaan koppelen. Of ze komen naar mij toe, en dan moet ik hen gaan vertellen hoe je haar het beste kan vragen, wat ze leuk vind enz. Nou vergeet het maar! Deze keer niet.
We waren op school, en kwamen de klas binnen voor wiskunde. Stiekem had ik gehoopt dat Daniel nog steeds gedwongen zou zijn naast mij te zitten. Maar nee, naast Sarah, waar normaal Bob zat, was een plek vrij. Want Bob had zijn tafel aangeschoven bij hun voorburen, en de tafel naast mij was weggehaald en naast Sarah neergezet. Ik zou dus weer alleen zitten. Ik zuchtte diep, ging zitten, pakte mijn wiskundeboek en schrift en wilde beginnen met werken. Toen Daniel binnenkwam.
Hij keek een beetje verward om zich heen en ging toen naast Sarah zitten. ‘Zie je wel’, dacht ik, ‘zit jezelf toch geen illusies te maken! Dacht je nou echt, dat hij liever naast jou zou gaan zitten?’
Ik begon te werken, en nam me voor nooit meer naar jongens te kijken, laat staan ze leuk te vinden.
Na drie uur les, begon de kleine pauze. Ik liep naar mijn kluisje, om mijn eten eruit te halen. Ik bukte, pakte mijn spullen en kwam weer omhoog. Daar stond hij, Daniel. Er stonden een stuk of vijf meiden om hem heen. Hij kletste er wat mee.
Ik liep naar Iris’ kluisje toe, en samen met haar liep ik naar buiten. We gingen op een stoepje op het schoolplein zitten, en na een tijdje stond Iris op. Ze liep zonder iets te zeggen weg, en ik had al door waar ze heen ging... Ze liep in de richting van een hele club meiden en, hoe kon het ook anders, Daniel stond ertussenin. Iris wrong zich door de groep.
Ik stond ook op, om te zien wat ze ging doen. Maar eigenlijk wist ik al wel wat haar plannen waren. Zoals altijd wilde ze gewoon nog een jongen achter haar aan laten zitten.
Ze vloog hem om de nek, en zoende hem zowat. En hij... hij vond het gewoon goed!
‘Belachelijk, vond ik, om je zo aan te stellen! Nee, dan kon je zeggen over mij wat je wilde, maar ik zou zo never, nooit worden. Dus daar stond ik alleen. Ik draaide me om en zocht Nicole maar op.
Ik draaide me om en keek op mijn wekker, 00.43 gaf deze aan. Het was dus ’s nachts. Waar was ik wakker van geworden? Ik hoorde beneden geluiden. Geschreeuw en geblèr. Mijn ouders waren dus weer bezig elkaar de hersenen in te slaan.
Ik was het zat deze ruzies altijd, ik was zó boos, dat ik naar beneden ging, om ze deze keer eens goed te vertellen hoe ik erover dacht.
Maar onderaan de trap hield ik stil. Ik hoorde mijn naam vallen, en boos als ik was, wilde ik toch eerst weten wat er over mij te vertellen viel.
"En je dochter begint ook steeds meer op jou te lijken! Ze begint ook opvliegers te krijgen"
"En dat moet jij zeggen?! Jij laat haar aanklooien, je had zelf mee moeten gaan naar de stad dan had ze niet zo’n open truitje gekocht!"
"Nee, had jij het dan gedaan, jij hebt nooit tijd, altijd maar werk, werk, werk!"
‘Wat?’ Dacht ik, ‘ik opvliegers? Is zij gek?’ Maar eigenlijk had ze wel gelijk. Ik werd eerder boos dan voorheen, en ik was ook de ene keer vrolijk en dan opeens boos, om niets eigenlijk... En vooral mijn moeder moest het ontgelden. Mijn woede om de ruzie was gezakt, en ik draaide me om en liep zachtjes de trap weer op.
Ik werd die ochtend pas om kwart over 11 wakker. Ik schrok eerst op en rende mijn bed uit, en pas toen ontdekte ik dat het zaterdag was. Blunder dus. Ik zetten een CD van de Kelly Family aan, en skipte door naar ‘I’m in love with an Alien.’
Ik lied me op mijn bed vallen en sloot mijn ogen. Meteen zag ik het beeld van Daniel voor me. Ik zag hem glimlachen, en hij liep mijn richting op. Hij kwam dichterbij en toen kust......
"Waar denk je aan? Je kijkt zo blij, ben je verliefd?"
Weg droom, waarom komt ze nou net nú binnenlopen.
"Nee ma, ik ben niet verliefd en ik denk nergens aan."
"oh, nou, kom je me zo even helpen met afwassen?"
"Afwassen? Ma, ik kan niet afwassen."
"O, en waarom niet als ik vragen mag? Je hebt nu tot half 12 uit kunnen slapen, het wordt tijd dat je, je eens nuttig maakt vandaag.
Ik zuchtte en stond op. Ik zette mijn CD af, en liep achter mijn moeder aan naar beneden. Daar stond de vaat me al tegemoet te lachen.


Die middag liep ik een beetje doelloos rond, Iris was met die Thomas naar de stad. Gisterenavond belde ze op, om te zeggen dat we vandaag dus niet meer zouden gaan skaten, zoals we vorige week al hadden afgesproken. Maar dat Thomas had gebeld, en gevraagd of ze meeging naar de stad. En of ik dat niet erg vond. ‘Nee hoor’, had ik gezegd maar van binnen kookte ik. Hoe kon ze mij nou zomaar laten vallen? Terwijl we vorige week al hadden afgesproken?? Maar ja, wat zou ik doen als Daniel mij vroeg om mee te gaan naar de stad? Dus moest ik haar toch wel gelijk geven. Want zelfs al zouden we die afspraak dan een jaar geleden al gemaakt hebben, als Daniel zou vragen of ik meeging ergens heen, dan zou ik Iris ook afbellen. Maar ja, Daniel was dan ook wel even wat anders dan die Thomas.
Ik besloot maar naar buiten te gaan met de hond. Vlak buiten het dorp was een bos. Daar liep ik wel vaker heen met Cobus, onze hond, als ik het thuis niet meer kon houden.
Midden in het bos was een meer. Daar gingen we vaak zitten, en als het lekker weer was gingen Cobus en ik er ook weleens zwemmen. In de buurt van het meertje had ik nog nooit iemand gezien. En daarom voelde ik me er heerlijk vrij. Niemand die je in de gaten houdt, je kunt je even helemaal laten gaan, en doen waar je zin in hebt. Ja, dat meer was een echte uitlaatklep voor mij.
Ik pakte een stok op, en gooide hem het water in. Cobus rende er luid blaffend achteraan, pakte de stok, en bracht hem terug. Zo ging het een paar keer.
Toen ging ik op een omgevallen boom liggen en sloot mijn ogen, het duurde niet lang voor de beelden van de droom van vanmorgen terugkwamen. Maar deze keer ging het anders. Weer kwam Daniel mijn richting opgelopen, ik liep ook naar hem, maar hij liep recht door me heen, alsof ik er helemaal niet was. Ik draaide me om, en hij liep in de richting van Iris. Ze vlogen elkaar in de armen en.. en...
Toen werd ik met een schok wakker. Ik lag in een stapel bladeren naast de omgevallen boom. "Ik moet in slaap gevallen zijn, ouwe jongen." Zei ik tegen Cobus. Hij antwoordde met een blaf.
Ik stond op, en liep naar huis. Onderweg bleef ik de droom opnieuw beleven. Ik vond hem vreselijk, maar besefte wel dat het de realiteit was. Daniel zou uiteindelijk voor Iris kiezen.
Die maandag kwam de schoolfotograaf, ik had een strakke spijkerbroek aan gedaan, met het andere nieuwe truitje erop. De pasfoto was naar mijn gevoel een grote ramp geworden, maar de klassenfoto was iets waar ik op zat te wachten. Want dan zou ik eindelijk een foto hebben van Daniel.
De foto’s waren allemaal genomen, en ik had naast Nicole gezeten op de klassenfoto. Iris stond naast Daniel. Maar ja, dat gaf niet zoveel, zolang hij er maar óp stond.
Een week later kregen we de foto’s. Mijn pasfoto’s waren inderdaad verschrikkelijk. Nog erger dan ik me had voorgesteld. Ik keek recht in de camera, en het leek wel of ik scheel keek. En mijn glimlach... De fake droop eraf! Maar de klassenfoto, ik had nog niet gekeken naar hoe ik er zelf opstond, vond ik geweldig. Daniel stond er heel mooi op, met zijn lieve ogen en leuke la..
"He! Moeten jullie de foto’s van Janine eens zien!"
Ik wilde m’n foto’s nog weggrissen maar het was al te laat. Hij hield het velletje hoog in de lucht zodat iedereen het kon zien. Er begonnen er een paar te lachen, en ik kreeg een rood hoofd. "He!" riep Nikkie, "Misschien moet je zo op de foto gaan! Zit er ook nog wat kleur in, haha." Iedereen lachte mee. Ik wilde het liefste weg van hier. Nikkie gooide m’n foto’s naar Bas, en die naar Monique en zo gingen ze de klas rond. Ik voelde de tranen opkomen, maar wilde koste wat kost niet huilen, want dat zou het alleen nog maar erger maken.
De mentor pakte ‘al’ na 10 minuten mijn foto’s af en legde ze weer op mijn bankje.
Die middag lag ik op mijn bed, naar de klassenfoto te staren. Ik had de foto al gescand, het hoofd van Daniel uitvergroot en uitgeprint. Hij was nu net zo groot als een pasfotootje, en die had ik in mijn portemonnee gedaan.
’s Avonds, tijdens het eten, was de spanning om te snijden. Mijn moeder had gezegd dat ze met ons ergens over wilde praten, en wij zaten nu dus te wachten op wat ging komen. Mijn moeder, die het zo lang mogelijk had weten te rekken, moest nu toch haar mond opendoen of m’n vader en ik zouden uit elkaar knallen van de spanning.
"Nou", zei ze. "Zoals jullie zelf ook wel hebben gemerkt, gaat niet alles goed hier in dit huis. Papa en ik hebben alsmaar ruzie," zei ze mij aankijkend. "En ik voel me steeds minder prettig op deze manier."
Ik keek mijn moeder aan. ‘Ja, was dat hetgeen ze had willen vertellen? Nou, dat was niks nieuws meer.’
"Dus," ging ze verder. "Heb ik hier iets dat jullie misschien willen lezen. Het gaat over gezinstherapie, om de sfeer in huis wat gezelliger te maken."
‘Gezinstherapie?’ Dacht ik geschrokken. ‘Maar zoiets komt toch alleen voor bij gezinnen met geldproblemen, en probleemkinderen. Dat hebben wij toch niet nodig?’
Ik keek naar mijn vader in de hoop wat hulp van hem te verwachten, maar hij zat sip voor zich uit te staren.
Ik besefte dat we het altijd konden proberen, en ook mijn vader stemde daarmee in. Alles was beter dan dat mijn ouders uit elkaar gingen.
Mijn moeder had gebeld naar de RIAGG. Een hulpinstantie voor therapieën of zo. Volgende week woensdag, in de vakantie, konden we terecht. Dat was dus vandaag.
Met lood in mijn schoenen ging ik erheen. Ik verwachtte een soort wit dokterskamertje, een therapeut met zo’n brilletje met halve glazen en priemende oogjes.
Maar dat beeld klopte helemaal niet. We kwamen eerst binnen in de wachtkamer en ik keek om me heen. Ik zag een ruimte met een stuk of 12 stoffen stoelen erin. De stoelen waren rood en oranje van kleur, en erg ruim. Er zaten 3 mensen, een ouder echtpaar en een jongen van rond de 18. Aan de muren hingen schilderijen. Moderne kunst waarschijnlijk, want ik zag er eigenlijk alleen een vlek in.
Na 20 minuutjes ongeveer liep er een man de wachtkamer in en riep ons. Hij was helemaal niet oud en saai, het was een man van rond de dertig en hij droeg een USA trui en gympies.
We gingen met z’n drieën de kamer binnen, en daar stonden vier stoelen aan een klein rond tafeltje. Op het tafeltje lag een klapper met een pen, en een bandrecorder.
Ik ging op een stoel zitten, en naast mij zat mijn vader en daarnaast mijn moeder.
"Goed", zei de man. "Laat ik mij even voorstellen, ik ben Peter, ben 28 jaar en ik ben jullie therapeut. En jullie..?"
We stelden ons om de beurt voor.
"Goed, het is de bedoeling, dat jullie om de week op woensdag hier komen, en verder ook nog ieder afzonderlijk. De afspraak op woensdag is steeds om half 4, en de andere afspraken kunnen worden veranderd. Ik zet deze bandrecorder aan, die je hier ziet. Probeer je er niets van aan te trekken," hij drukte op de ‘playknop’ en het bandje begon te draaien. "Nou, leg maar eens uit waarom jullie hier zijn. Janine waarom ben jij hier?"
"Omdat mijn moeder vond dat het thuis niet gezellig was, en daarom zitten we nu hier bij een therapeut." Zei ik met een trillende stem. Ik was nog steeds niet helemaal gewend aan het idee dat we in therapie waren. Dat zag je immers alleen bij drugs en alcoholverslaafden en dat soort mensen, niet bij ons.
"En vond jij het gezellig thuis, Janine?"
"Niet echt.. er was wel vaak ruzie, maar dat kunnen we zelf ook wel oplossen hoor!"
"Janine, alsjeblieft!" Dat was mijn moeder.
"Laat haar maar. Laat haar, haar zegje doen."
Ik zei niets meer. Ik zou mijn tijd wel uitzitten hier bij die therapeut, tot ma het genoeg vond en dan was het weer voorbij.
"Goed, Jan, waarom ben jij hier?"
De rest van het uur heb ik maar half geluisterd en toen ik thuis kwam, was ik vastbesloten om nooit meer te gaan. Wat heeft het voor nut om alles wat je dwars zit tegen hém te zeggen. Daar hebben wíj toch niets aan. Dat kunnen we toch beter tegen elkaar zeggen. En dan moest ik ook nog aankomende vrijdag al afzonderlijk daarheen. Belachelijk vond ik het. Hoe kon mijn moeder ons dit aandoen!
Thuis rende ik snel de trap op en ging naar mijn kamer. "Straks zul je zien dat het beter gaat!" Riep ze me nog achterna.
In mijn kamer lag Cobus te slapen in zijn mand. Ik aaide hem over zijn kop, en een zachte snurk ontsnapte uit zijn neus. Hij trilde wat met zijn poot, en sliep toen verder.
"ja, jij hebt het maar gemakkelijk!" Zei ik tegen hem. "Jij hebt niet te kampen met therapeuten, verliefd zijn en ruziemakende ouders."
Ik liet me vallen op mijn bed, en zette mijn Cd-speler aan. Ik pakte de foto van Daniel uit mijn portemonnee en keek ernaar, tot beneden de bel ging.
Ik stopte snel de foto terug in mijn portemonnee, en liep naar beneden. Het was Iris.
"Hé", zei ze. "Ik kwam vragen of je zin had om zaterdagavond mee te gaan naar de bioscoop, we zien elkaar niet zoveel meer de laatste tijd."
‘Vind je het gek! Jij gaat alleen nog maar met andere meiden om en belt afspraken af voor een jongen die je daarna nooit meer ziet. Denk je dat ik daarop zit te wachten?!’ Dat had ik willen schreeuwen. Maar dat durfde ik niet. Daar was ik te verlegen voor, zelfs tegenover Iris. Zij had mij tenslotte niet nodig.
"nee," zei ik. "Ik ga niet mee naar de bioscoop. Ik heb andere plannen."
"Oh, oké, dan zie ik je op school weer."
Ze draaide zich om, en liep de deur uit.

Die zaterdag heb ik drie keer op het punt gestaan om Iris te bellen, en te zeggen dat ik wel mee kon naar de bios, maar steeds legde ik de hoorn weer neer. Ze moest nu maar eens inzien waar ze mee bezig was, en dat ze me niet steeds aan de kant kon schuiven, en me weer bellen zodra het haar uitkwam.
Die maandag, toen we samen naar school fietsten zei ze geen woord over de film. ‘Ze is er niet heengegaan.’ Dacht ik bij mezelf. Dat had ik dus mis, want toen we het schoolplein opreden kwam Mandy ons al tegemoet lopen. "He Iris! Goeie film was het hè? Moeten we gauw nog eens doen."
Met haar was ze dus gegaan. Het kwam aan als een klap in mijn gezicht. Iris had mij inderdaad niet nodig. En ik dacht nog wel dat ze het jammer vond dat ik niet meeging. En dat ze misschien door zou hebben waar ze mee bezig was. Maar niets dus, ga ik niet mee, dan bellen we toch gewoon iemand anders? Keuze zat.
Ik baalde vreselijk, en ondertussen zat ik nog steeds alleen in de klas. De tijd ging die dag kruipend voorbij.
Die vrijdag ging ik naar de RIAGG. "Vertel maar eens iets over jezelf." Zei Peter. Ik vertelde over mijn hond, over dat we hem uit het asiel gehaald hadden. Over waar ik op school zat en in welke klas. Maar ik vertelde niets over het feit, dat ik het kneusje van de klas was, verliefd was op Daniel, en over hoe Iris mij behandelde. Daar had niemand wat mee te maken, vond ik. En vooral niet iemand die ik helemaal niet kende, al was hij dan nog tien keer mijn therapeut.
"Goed, en in de klas, hoe voel je, je daar?"
‘Hoe voel ik me daar?’ Dacht ik. Ja... Hoe voel ik me daar eigenlijk.
Peter keek me verwachtingsvol aan. "Geen idee", zei ik en ik meende het nog ook.
"Heb je ’s ochtends zin om naar school te gaan?" vroeg hij.
"nee... niet echt."
"oh? Waarom niet, waar zie je tegenop?"
"tegen... tegen de lessen, tegen het alleen zitten iedere dag, tegen het feit dat ik bij alles uitgelachen wordt..."
Hèhè, het was eruit. Ik had het dan toch verteld, en eigenlijk voelde ik me wel opgelucht nu. Ik had het immers nooit tegen iemand verteld. Het voelde nu alsof het niet alleen míjn probleem was.
"En, wil je verder nog iets zeggen? Of zeg je dat liever een andere keer?"
‘Het voelde eigenlijk wel goed, nu ik dit had gezegd, dus ik zeg het andere ook maar gelijk.’ Dacht ik.
"Nou, mijn vriendin Iris, ze is heel populair, en ik niet. En ze heeft mij niet meer nodig, en dat valt me tegen van mezelf. Want zij is dus veel beter en zo." Over Daniel vertelde ik hem niet, dat bleef van mij.
"Oké, dat snap ik. Wat kun jij eraan doen denk je? En is het heus zo belangrijk dat je met haar vriendinnen blijft? Gaat zonder haar de wereld verloren?"
‘Daar had hij een punt. Wat heb ik eigenlijk aan Iris? Ik deed de laatste tijd eigenlijk alles alleen. Zelfs als ze erbij was, hielp ze mij niet met problemen of andere dingen. Wat maakte het eigenlijk uit?’
"Uhm... Nee, eigenlijk niet, maar zonder haar ben ik alleen."
"Hm, hm maar bén je ook alleen? Of voel jij je alleen zo? Zijn er niet nog veel meer mensen op school waar je mee om kunt gaan?"
"Jawel, maar waarom hebben we het hierover? Deze afspraken gingen toch om de thuissituatie te verbeteren?" Vroeg ik.
"Ja, maar als je, je ergens anders niet prettig voelt, zul je thuis sneller geïrriteerd zijn. En ik kan je misschien ook nog met andere dingen helpen."

Het was een maand later, en de afspraken bij de RIAGG zorgden er wel voor dat ik dingen kon zeggen en er een oplossing voor kon bedenken, maar me daar dan ook nog echt aan houden is toch wel moeilijk. Zo kon ik nog steeds niet tegen Iris zeggen hoe ik er nou werkelijk over dacht. Bovendien was zij nog niets veranderd. Ze vond me wel afstandelijker geworden, had ze een keer tegen me gezegd. Maar daar was ik niet op ingegaan.
Ik had nog niets bij de RIAGG over Daniel gezegd, daar zou ik ook niets over vertellen. Wat zou die man wel denken? Alsof ik ooit goed genoeg zou zijn om zijn vriendinnetje te worden. Alsof hij mij leuk zou vinden. Nee, die Peter, hoe aardig hij ook was, hij zou me recht in mijn gezicht uitlachen.
Thuis ging het wel beter. Al hadden we van Peter, drie weken geleden een opdracht mee naar huis gekregen. We moesten namelijk een uurtje in de week thuis, met z’n allen rond de tafel gaan zitten en vertellen waar je het bij de RIAGG over hebt, wat je problemen zijn en dat soort dingen. Dat was wel raar. Meestal waren mijn ouders aan het woord. Dat vond ik niet zo’n probleem want wat zou ik moeten zeggen? Over Daniel, Iris, en over het pesten in de klas zou ik toch niets durven zeggen.

Het was 8 februari. Dat betekende, dat binnenkort Valentijnsdag weer voor de deur stond. Zou ik hem een kaartje sturen? En wat als hij er dan achter kwam dat het van mij was? Nee, want je zet er geen afzender op natuurlijk. Oh jee, maar dan moet ik wel m’n handschrift vervormen. En andere woorden gebruiken dan normaal. Zou hij een kaart met veel hartjes niet dom vinden? En wat voor tekst moet er op?
Zo maalde het de hele dag door mijn hoofd, tot ik ’s avonds de knoop doorhakte. Ik ging hem er een sturen. De tekst kwam nog wel.
Dus meteen de volgende dag een kaartje gekocht in de stad. En toen ik thuis kwam, boog ik me over een klapper, en schreef een paar teksten op.
Lieve Daniel,
Ik vind je heel lief, en dus vandaar dit kaartje.
Nee, veel te kinderachtig. Nog een keer.

Lieve Daniel,
I love you, and i hope you love me too.
Nee, hoe kan hij nou ook ven mij houden.

Een versje dan? Nee. Dat was ook niets... veel te stom.
Heel veel liefs een kusjes van mij.
Ja dat was wel iets. Dat paste ook wel bij de kaart... Op de voorkant stond een poppetje, en er stond omheen:
Jij hebt echt alles mee:
Beauty, smile, love, intelligent and.. me?
En dan binnenin: heel veel liefs en kusjes van mij.
Mijn eigen handschrift was mooier, maar dan zouden ze natuurlijk meteen weten dat ik hem gestuurd had, en dat mocht echt niet! Bovendien kon dit handschrift er ook wel mee door.
En toen moest hij nog op de bus. Niemand mocht mij zien. Dus ‘sloop’ ik vanaf mijn huis naar de brievenbus, keek eerst om me heen en toen ik niemand zag gooide ik hem erin. En toen zo vlug mogelijk naar huis. En deel 1 van mijn Valentijnsavontuurtje zat erop. Nu nog zijn reactie afwachten...
15 Oktober stond ik met een zenuwachtig gevoel op. Gisteren was mijn kaartje bezorgd en ik was benieuwd hoe Daniel zou reageren. Ook was ik vrij zenuwachtig over het feit of iemand mij gezien had, en of ieamand wist dat ík hem die valentijnskaart gestuurd had. Hoewel ik ook wel wist dat, dat natuurlijk helemaal niet kon.
Hoe dan ook, behoorlijk gespannen fietste ik die ochtend met Iris naar school. En daar stond Daniel al. Ik werd een beetje rood, en kreeg het ineens weer zo warm. Ik liep daarom snel naar binnen, richting mijn kluisje.


Het eerste uur hadden we een blokuur Frans. Ik kwam binnen, en ging op mijn plaats zitten.
Gespannen wachtte ik af. Maar toen kwam Suzanne binnen en riep: "Hey Daniel, heb je mijn kaartje nog gehad?"
‘Huh?’ Dacht ik geschrokken. Hoe had ik ook zo stom kunnen zijn? Alsof ik de enige was die hem een kaartje zou sturen. Die hele fanclub meiden had hem vast allemaal een kaartje gestuurd. En ik zou de enige zijn die niet zou zeggen van wie die kaart was. Hij was net hierheen verhuisd en kende dus maar weinig mensen. Zo zou dus snel duidelijk zijn wie die kaart verstuurd had!
Ik voelde me de hele dag vreselijk, en ik wilde dat ik die kaart nooit verstuurd had. Hoe had ik ooit zo stom kunnen zijn om daar niet aan te denken?! Toen ik thuiskwam ging ik naar boven, tot ik beneden de brievenbus hoorde klepperen. De post was geweest. Er zou toch geen kaart voor mij bij zitten, dus bleef ik gewoon op m’n bed liggen. Totdat m’n moeder naar boven riep: "Janine, er is post voor je!"
Zou er dan toch een kaart voor mij zijn? Ik rende als een bezetene naar beneden en keek wat voor post er was. Een bankafschrift. Zie je wel, helemaal geen kaart! Ik moest mezelf niet zoveel illusies maken, want niemand stuurt mij ooit een kaart, waarom nu dan opeens wel? Omdat jij er toevallig een verstuurd hebt? Nou, als hij erachter komt van wie die kaart komt, scheurt hij hem in duizend stukjes!
Die volgende dag, op school, nadat ik die afgelopen nacht mezelf in honderd dingen had vervloekt, Valentijnsdag had afgezworen en gewenst om een fout bij de post, hoopte ik dat Daniel nog niet wist van wie die kaart was. Maar toen ik op school kwam, stond Daniel me met zo’n speciale blik aan te kijken. ‘Shit!’ Dacht ik. Hij weet het. Dan weet de hele klas het natuurlijk al. Ik was bang voor een bulderend gelach toen ik de klas binnenstapte, en ik balde m’n vuisten, maar het gelach kwam niet. Dus ontspande ik me weer en liep naar een tafeltje voorin.
De hele dag heb ik niemand aan durven kijken, en ik was blij toen om half 3 de bel ging. Snel naar huis! Dacht ik nog bij mezelf. Ik was als eerste de klas uit, en daarom was het bij mijn kluisje nog niet druk. Ik bukte om mijn jas eruit te halen, toen ik op m’n schouder getikt werd. Ik keek om, en zag Daniel staan. Shit, dacht ik. Wat wil hij? "Leuke kaart." Zei hij, en daarna liep hij door. Ik wilde schreeuwen dat het mijn kaart niet was. Maar dan zou hij zeker weten dat het van mij was... Dus daarom schreeuwde ik maar "Welke kaart?" Maar hij keek niet meer om.
Met een hoofd als een biet reed ik vijf minuutjes later naar huis. ‘Shit, hij weet het. Hij weet dat die kaart van mij is! Maar hij had toch ook van iemand anders uit de klas kunnen zijn? Waarom denkt hij dan dat het van mij is? Heb ik me toch te opvallende gedragen..? Of heeft hij me gezien bij de brievenbus? Nee, dat kan niet, ik had immers eerst gekeken of er iemand st...
TUUUUUT! Met een schok kwam ik terug in de werkelijkheid. 2 Grote koplampen, die steeds dichterbij kwamen. Ik wilde schreeuwen en wegrijden maar ik kon niets meer. En toen... was het stil.

In het ziekenhuis kwam ik bij. Ik wilde me omdraaien maar met een gilletje draaide ik me terug. M’n rug deed vreselijk zeer. Ik wilde rechtop gaan zitten maar ook dat lukte niet. En toen begon ik in paniek te raken. Een ding naast m’n bed begon te piepen terwijl ik probeerde uit m’n bed te komen. Meteen kwamen een stuk of vijf artsen aanrennen, er werd iets geroepen ik kreeg een spuit en daarna werd het weer zwart voor m’n ogen.
Voor de tweede maal werd ik wakker. Deze keer heel rustig, met een zeurderige hoofdpijn. Mijn benen lagen raar, voelde ik. Toen ik keek, hingen ze omhoog, en ze zaten in het gips. Ook zat er een slangetje vanaf mijn arm naar een stang met een zakje eraan. In dat zakje zat wit spul. Een vrouw stond naast m’n bed. "Goeie morgen, meissie." Zei ze luid en opgewekt. "Hoe is het nu?" Kun je niet zien dat ik hoofdpijn heb! Laat me slapen, wilde ik zeggen. Maar in plaats daarvan zei ik alleen maar, "mwah, beetje hoofdpijn."
Tegen de middag kwamen mijn ouders. Ze hadden blijkbaar al vaker naast mijn bed gestaan, maar ik kon me er niets van herinneren. Volgens de artsen heb ik 12 dagen in een coma gelegen voor ik weer bijkwam. Van mijn fiets was niets meer over, vertelden ze, maar dat was ook niet zo raar, want ik was tegen een bus opgereden. Mijn geluk was dat de bus pas net opgetrokken had, anders was ik dood geweest. Na een uurtje of twee gingen mijn ouders weer naar huis, en kon ik slapen.

De volgende dag kwam de arts kijken hoe alles ging, en moest ik opnieuw foto’s maken van mijn benen. De uitslag was niet zo geweldig. De bus was over mijn linkerbeen gereden, en mijn onderbeen was verbrijzeld. Ik had nog een breuk net boven mijn knie. Mijn rechterbeen was op drie plaatsen gebroken, en daar moest ik aan geopereerd worden. Er zouden 2 schroeven en een plaat ingezet worden, om mijn been te verstevigen. Ook moest het bot in mijn bovenbeen worden gezet. Verder had ik hier en daar nog sneden en schaafplekken, zoals op mijn kin. Die moest gehecht worden. De operatie zou de volgende dag komen, en daarom mocht ik die verdere dag niets eten.
Uiteindelijk duurde de operatie anderhalf uur. Weer opnieuw werden er foto’s gemaakt, en de plaat zat goed. Mijn been moest toen drie maanden in het gips, en zolang moest ik dus ook in het ziekenhuis blijven. Verder werd er die dag een scan gemaakt van mijn hoofd, omdat ik daar nog steeds pijn aan had, en omdat de kans bestond dat een botsplinter in mijn hersenen terecht was gekomen. Gelukkig was dat niet het geval, en konden ze ook geen andere schadelijke dingen vinden, en dus ging ik terug naar mijn kamer.
Ik lag met nog een meisje op de kamer. Elise heette ze en ze was 15 jaar. Zij had net als ik een verkeersongeluk gehad, maar zij had een breuk in haar ruggenwervel. Daardoor kon zij niets, behalve de hele dag in bed liggen.
Drie maanden lag ik in het ziekenhuis, Iris was een keer in de week gekomen, vaker had ze geen tijd zei ze. Ik miste haar niet. Ik had het heel gezellig met Elise, en daarom maakte het me niet zoveel uit of Iris wel of niet kwam. Er waren ook een paar mensen uit de klas geweest, maar niet veel. Daniel was wel gekomen, twee of drie keer. Lang was hij echter niet geweest, maar dat gaf niet, want ik wist niet zoveel te vertellen. Één keer heb ik zelfs gedaan alsof ik sliep, omdat ik niets durfde te zeggen. Toen is hij bij mijn bed komen zitten, en na een half uurtje is hij weer weggegaan. Hij had een grote beer op mijn kastje gezet, en na een week was hij nog eens gekomen. Ik had Elise verteld over hem, over dat ik hem leuk vond, maar ik had er niet bij gezegd dat iedereen uit de klas hem leuk vond.
En toen kwam de grootste klap van het hele ziekenhuisgedoe. Lang had ik ernaar uitgekeken, dat eindelijk dat gips eraf ging. En dat ik weer zou gaan lopen. Helaas was dat niet het geval. Het gips werd er weliswaar afgehaald, maar lopen kon ik niet. Ik moest weer opnieuw leren lopen. Wat voelde ik me stom die dag, en ik geloof dat ik nog nooit zo teleurgesteld ben geweest. Ik was ook boos op mezelf. Ik mocht me niet zo aanstellen, ik zou ooit, over een paar maanden weer goed kunnen lopen. Voor Elise gold dat niet. Zij zou nooit meer kunnen lopen. Ze was verlamd vanaf haar middel. Voor de rest van haar leven zou zij in een rolstoel zitten. Nee, ik mocht niet zeuren, en ik zou gaan oefenen, zo hard als ik kon om zo snel mogelijk te kunnen lopen...
En zo gebeurde het dat ik vanaf die dag iedere week drie keer naar de fysiotherapeut moest en met beugels en balken weer leerde lopen. Ik zal die weken nooit vergeten. Ze waren enorm zwaar, lichamelijk en emotioneel. Ik had verwacht dat ik er met een paar keer oefenen wel zou zijn, maar niets was minder waar. Er leek geen einde aan te komen.
Iris is nog een paar keer geweest tot die dag in mei, toen ik eindelijk de moet had gevonden haar de waarheid te zeggen. Ze kwam binnen met een knuffel van een beer, terwijl ze al anderhalve week niet geweest was. Ze begon gewoon tegen me aan te kletsen over haar problemen met Michel, dat was haar nieuwe vriend, zonder ook maar te vragen hoe het met mij ging. Ik kon er niet meer tegen, en ben tegen haar uitgevallen. Ze zag het volgens mij niet aankomen, ik kan niet begrijpen dat iemand zo blind kan zijn. Hoe dan ook, uiteindelijk was ze kwaad op mij omdat ik volgens haar alleen aan mezelf dacht. Ze is opgestaan en boos weggelopen, ik heb de knuffel achter haar aan gegooid. Het voelde goed om haar de waarheid te zeggen, eindelijk voelde ze zich eens zoals ik me al die tijd heb gevoeld. Later heb ik haar wel geprobeerd te bellen omdat ik het graag normaal uit wilde praten. Niet dat ik weer met haar wilde omgaan, maar ik heb nu eenmaal een hekel aan ruzie. Toen ze opnam en ik mijn naam zei, zei ze alleen dat ik haar met rust moest laten. Toen gooide ze de hoorn erop. Nou ja, dan niet.
Met Elise had ik nog steeds flinke lol. Ze was een heel positief ingestelde meid, en al wist ze dat ze nooit meer kon lopen, en hebben we er samen om gehuild, bleef ze optimistisch en bedacht ze allerlei dingen die we samen gingen doen als we uit het ziekenhuis zouden komen.
Sommigen uit de klas kwamen een enkele keer langs, maar de meerderheid had ik al weken niet gezien. Het maakte me niet uit. Ik vond het wel best zo. Daniel kwam op zijn minst één à twee keer in de week om het huiswerk af te geven, en bleef dan meestal nog even kletsen. Elise en ik konden geweldig met hem lachen. Hij was niet zo’n kwal als de rest. Hij kletste gezellig mee als we het over die ene leuke jongen hadden van voetbal. En hij wist ook meestal wel welke films we gekeken hadden als we het over ‘die romantische snotterfilm met Leonardo Dicaporio’ hadden. Kortom, mijn leven liep eigenlijk gewoon op rolletjes, het was gezellig in het ziekenhuis. Natuurlijk waren er ook moeilijke momenten zoals wanneer het helemaal niet wilde lukken met de fysiotherapie of wanneer Elise geopereerd moest worden.
En toen kwam de grote dag dat ik naar huis mocht. Ik was de hele dag opgetogen en zenuwachtig, omdat ik na zeven maanden weer in mijn eigen bed zou slapen. Elise zou ik wel vreselijk missen, maar zodra zij naar huis mocht zouden we bij elkaar gaan slapen, en natuurlijk kwam ik om de twee dagen langs. ’s Ochtends kwam Daniel ook nog langs, om me succes te wensen. Hij heeft me geholpen mijn koffer in te pakken omdat lopen me nog steeds niet helemaal goed af ging. En, eindelijk, om half een kwamen mijn ouders me ophalen. Ik ging naar huis! Na zeven maanden ging ik weer naar huis! Ik zou Cobus, mijn hond, weer zien en we zouden weer gaan wandelen, als dat weer kon. Ik zou weer naar mijn eigen kamer kunnen en belangrijker nog, ik zou mijn ouders weer de hele dag zien.
Thuiskomen was natuurlijk geweldig, maar dat betekende ook dat ik weer terug moest naar school. Weer alleen zitten en Iris weer zien. Ik had er totaal geen zin in. Ik moest ook mijn krukken meenemen omdat mijn linkerbeen nog niet sterk genoeg was om de hele dag op te kunnen staan. Ik wilde echt niet naar school. Maar ik moest wel. En op een maandag was het dan zover.
Mijn moeder bracht me ’s ochtends weg, omdat fietsen nog niet mocht. Op mijn krukken hinkelend naar mijn kluisje om mijn jas weg te leggen, ging nog maar net. Ik stond enorm te prutsen met het slotje. Nikkie zag het. "Zo, Janine, ben je er weer? Ik heb je wel gemist hoor. Ik moet toch iemand hebben om op te schelden!" En wat er toen gebeurde vergeet ik mijn hele leven niet meer. Marieke, een heel stil en verlegen meisje, sloeg hem met volle kracht op z’n wang. Tats! "En nu is het afgelopen! Het hele jaar heb je haar gejend, ze had wel dood kunnen zijn!" Ze riep nog veel meer dingen die ik hier maar niet op zal schrijven. Ze was door het dolle heen. Meer mensen gingen zich ermee bemoeien, en er moesten leraren bij komen om de boel weer te sussen. Marieke en Nikkie moesten mee naar de directeur. Ik was behoorlijk geschrokken, en ik hoopte maar dan Marieke hier geen problemen mee zou krijgen. Ik was haar enorm dankbaar. Er was nog nooit iemand voor me opgekomen, en nu sloeg Marieke, een meisje waarvan ik het nooit verwacht had, Nikkie zo in zijn gezicht!
Aan het einde van het eerste lesuur kwam Marieke de klas weer in. Ze zag bleekjes en keek een beetje schuchter om zich heen, alsof ze bang was dat iedereen haar aan zou vliegen. Maar niemand deed iets. Ze ging gauw zitten, en pakte haar boeken. De leraar ging gewoon verder alsof er niets gebeurd was. Hij zei wel dat Marieke aan het einde van het lesuur even moest blijven zitten. Er werd wel de hele tijd gefluisterd in de les, al kon ik niet opvangen waar het over ging. Na tien minuten kwam de directeur de klas inlopen, en vroeg of Bas, micheal en ik even mee wilden komen. Langzaam, en helemaal trillerig, stond ik op. Wat had Nikkie allemaal gezegd? Wat had de directeur geloofd? Ik wist zeker dat Nikkie hem iets wijs had gemaakt, om mij weer een streek te leveren. Hinkelend liep ik naar het kantoor van de directeur. Binnen zag ik Nikkie zitten, zo wit als een lijk. Ik ging op een stoel aan de andere kant van de tafel zitten. De directeur vroeg mij te vertellen wat er aan de hand was, ik vertelde vanaf het begin van het jaar. Over de pesterijtjes in de klas die Bas, Micheal en Nikkie steeds veroorzaakten. Over Iris vertelde ik maar niet. Ik wilde ze niet nog een reden om te pesten geven. Ongeveer een half uur hebben we gepraat, waarin duidelijk werd dat Nikkie mij pestte omdat hij zelf zo onzeker was, en vroeger altijd gepest was. Hij wilde dat voorkomen door iemand anders te pesten. Dan werd hij zelf het mikpunt in ieder geval niet. Bas en Micheal waren twee meelopers die bang waren ook door Nikkie gepest te worden. De rest van de klas had er om dezelfde reden niets tegen durven te doen. Er werd besloten dat het voor Nikkie beter was een andere school te gaan zoeken, omdat het hem hier niet meer zou lukken vrienden te maken, en geaccepteerd te worden. Ik ben nog nooit zo blij geweest! De persoon aan wie ik de grootst mogelijke hekel had ging van school! Ook al had ik best medelijden met hem, omdat hij ook gepest is, ik was zo blij dat hij wegging.
Aan het einde van het gesprek liep ik naar buiten, en voelde me beter dan ooit tevoren. Het was inmiddels pauze, en Daniel stond buiten te wachten om de uitslag te horen. Ik vloog hem om zijn nek, en vertelde in het kort wat er besproken was. Daarna kreeg ik mijn verstand weer terug, en drong het langzaam tot me door dat ik Daniel om de hals gevlogen was. Verlegen keek ik hem aan. Hij glimlachte gewoon terug, en blijkbaar vond hij het dus niet vreemd. Mijn dag kon niet meer stuk.


Vorige week was mijn verjaardag. 16 ben ik geworden. Dit alles is nu twee jaar geleden, maar nog steeds ben ik zenuwachtig als ik mensen hoor fluisteren. Nog steeds trek ik mij alle negatieve punten aan. Micheal heeft me een geweldig cadeau gedaan. We hebben inmiddels namelijk precies 1 jaar verkering, en hij gaf me een half hartje aan een ketting. De andere helft heeft hij zelf. Hij heeft me enorm geholpen in de tijd dat ik gepest werd, en toen ik mijn ongeluk gehad had. Als hij er niet geweest was dan weet ik niet wat er gebeurd was. Ik heb hem het meertje laten zien, en ook hij vind het daar prachtig. We zitten er vaak samen uren te kletsen. In de zomer heeft hij beloofd er met mij te gaan zwemmen.
Elise komt volgende week logeren. We gaan dan met zijn drieën naar het concert van de Kelly Family. We hebben de Vip-plaatsen omdat Elise niet gewoon in de zaal kan zitten. Ik heb er nu al zin in.
Het gedoe met Iris ligt ver achter mij. Ik gun het haar gelukkig te zijn. Dat is ze volgens mij ook. Ze gaat met veel meiden om, en ze lopen allemaal als een hondje achter haar aan, maar dat maakt mij niets meer uit. Ik ben weer gelukkig, en voor mij is dat nu even het enige dat telt!

Einde.

Aantal keer bekeken: 4348
Waardering: 8.45 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 10 bezoekers online