Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

uit gedaagd.

U leest om dit moment het verhaal uit gedaagd gepost door f. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: f
Gepost op: 2010-7-14

Verhaal:

uit gedaagd
Ze houdt haar hand naast haar gezicht terwijl ze vanuit haar ooghoek om zich heen kijkt. Haar aandacht is nooit exclusief. Dat maakt haar de uitdaging die ze is.
Ze slaakt een zucht en drukt haar sigaret in de asbak. Ze kijkt me aan met een gelukzalige glimlach terwijl ze met haar handen de mijnen pakt. De korte momenten van openlijke betuigingen van genegenheid waar ik het maar mee moet doen. Het initiatief ligt nu bij mij. Wat doe ik ermee?
'Wat ben jij lelijk als je lacht' zeg ik plagerig. Het is mijn manier om de uitdaging te zijn die ik ben. 'Lul' zegt ze kortaf terwijl ze uithaalt naar mijn gezicht. Ik ontwijk en lach haar uit.
'Nouhou' zegt ze. Ze trekt een pruillip en slaat haar armen over elkaar. 'Aaah' zeg ik spottend. 'Gaat het?' Ik probeer haar hand te pakken maar met een woest gebaar slaat ze hem weg. 'Oprotten' bitst ze me toe. Ze kijkt met samengetrokken mond om zich heen waarbij ze mij bewust ontwijkt. Ik zak beteuterd achterover in mijn stoel. 'Sorry' zeg ik zachtjes. Eerst kijkt ze me boos aan. Dan lacht ze mij uit. Ik zucht.
Ze rommelt wat in haar tas en pakt haar pakje sigaretten. Ze grijnst uitdagend naar me terwijl ze de sigaret aansteekt en rook in mijn gezicht blaast. Ik kuch. Ze laat de sigaret tussen haar duim en wijsvinger draaien.
'We gaan' zeg ik en ik neem de laatste slok van mijn biertje. Ze lijkt mijn opmerking te negeren en staart naar een bierviltje in haar hand terwijl ze de sigaret in haar mondhoek laat rusten. 'Nou?' zeg ik dit keer dwingender. Verstoord kijkt ze op. Dan trekt er iets beslists over haar gezicht. 'Oke' zegt ze opgewekt en ze begint haar spulletjes bij elkaar te rapen. Zonder iets te zeggen staat ze op en begint ze richting de deur te lopen. Verbijsterd kijk ik haar na. Ze loopt door het smalle middenpad. Bij de deur blijft ze staan en draait ze zich om. Ze kijkt met een speelse glimlach mijn kant op. Dan stapt ze naar buiten en sluit ze de deur.
Ik vloek, gooi wat geld op tafel en been voor me uit vloekend het tussenpad door. De mensen aan de tafeltjes kijken verschrikt op. Ik werp ze een vernietigende blik toe.
Als ik buiten sta kijk ik zoekend om mee heen. Ik moet langs de ruggen kijken van groepjes die dronken over straat zwalken. Ergens zie ik een glimp van haar rug.
Ze loopt stug door. Ik volg haar in een rustig tempo maar houd haar rug scherp in de gaten. Een schouder beukt tegen de mijne. Ik negeer het. Ze kijkt vragend achterom terwijl ze verder loopt. Wat wilt ze? Ik weet het nooit bij haar. Wilt ze bewijs dat ik haar de moeite vind om voor te rennen? Of probeert ze mijn zwakte te vinden?
Ze slaat af. Ik vloek weer en begin harder te lopen. Zolang ze het niet ziet, kan het. Uiteindelijk sla ik ook de straat in. Een nieuwe wereld. Uitgestorven en afgescheiden van het uitgaanscentrum. Ruitjeshuizen, tuintjes en geparkeerde auto's. Ik zie haar niet. Ik begin rustiger te lopen en laat de spanning uit mijn lichaam glijden. Het dilemma is me door haar verdwijnen uit handen genomen. Rustig wandel ik verder terwijl ik wat om me heen kijk.
Laat haar maar verschijnen. Ze komt wel terug. Het is een uitputtingsslag die ik altijd heb gewonnen.
Aan het eind van de straat ligt een open veld omringd door bomen. Tot mijn grote opluchting staan er bankjes. Ik loop ernaartoe en ga zitten. Met mijn handen in mijn jaszakken staar ik tussen de bomen door naar de schemerende hemel. Naar de wolken die traag voorbij drijven tegen het doorbroken donker blauw. Achter me hoor ik een trein voorbij denderen. Ik steek mijn handen verder in mijn zakken. Ik ril. Voor mij uit drijft de condens van mijn ademhaling. Ik vervloek haar en haar koppigheid. Koppigheid die tegelijk mijn koppigheid is.
Plots hoor ik achter me iets kraken. Traag draai ik me om. Mijn handen nog steeds in mijn zakken. Vanuit de bosjes komt ze aanlopen. Ze duwt de takken opzij. Haar gezicht staat emotieloos. Ik begin spottend te grijnzen. Zonder iets te zeggen gaat ze naast me zitten. Ze staart uitdrukkingloos voor zich uit.
'Zo, ben je daar eindelijk?' vraag ik opgewekt terwijl ik mijn hand uitsteek om door haar haar te strelen. Met een woest gebaar ontwijkt ze mijn hand. Ik haal mijn schouders op.
Een tijdlang zitten we zwijgend naast elkaar. Uiteindelijk legt ze met een vredige glimlach haar hoofd op mijn schouder. Ik glimlach terug en sla een arm om haar heen. Ze kijkt op. Een ondeugende blik in haar ogen. Ze worstelt zich los en duwt me naar achteren. Passief laat ik me achterover zakken. Ze kruipt bovenop me en slaat haar benen om mijn heupen.
'Je bent van mij' zegt ze met een boosaardige grijns. Speels duw ik haar van me af.
'Dacht je dat?' vraag ik plagerig. Ze knikt wild. 'Think again' zeg ik breed grijnzend. Ze kijkt me fel aan. Ze staat op en trekt haar kleding recht. Ze draait zich om en begint te lopen.
'Ga je weer?' roep ik naar haar rug terwijl ik rechtop ga zitten. Ze loopt zwijgend verder. Ik blijf zitten en kijk toe hoe ze richting de heuvel loopt die leidt naar het spoor. Ze kijkt om. Uitdagend. Ik schud mijn hoofd. Ze begint te klimmen.
Ik krijg weer beelden van die keer bij haar ouders. We hadden geld nodig. Zij kon het wel regelen. Die waren altijd bereid haar wat te sponsoren zo zei ze. Ik moest buiten wachten. Ik zat te wachten op een van de tuinstoelen terwijl zij naar binnen ging om het 'even te regelen'
Ik zat wat met de hond te spelen toen mijn blik door het raam viel. Ik zag haar voorovergebogen met schokkende schouders op de bank zitten. Haar moeder met een troostende arm om haar heen. Ik ben meteen naar binnen gelopen. Haar moeder keek me vanaf de bank verwijtend aan. Zonder geld kon ze niet verder leven had ze gezegd. En dat het samen zo duur was en hoe ze er een eind aan wilde maken als het niet meer verder kon daardoor. Met open mond keek ik toe. Ze keek met betraande ogen naar me op. Daarna weer naar haar moeder. 'Je moet het me echt geven. Anders wil ik echt niet verder' Haar moeder keek zorgelijk. Ze streelde door haar haar met troostende woorden. Maar zij duwde haar moeder van zich af. Ze keek haar aan met pure haat in haar ogen. 'Je geeft niks om mij. Het kan je allemaal niet schelen' Haar moeder trok bleek weg. 'Zie je nou wel' Haar moeder liep met een lijkbleek gezicht naar de kast, pakte er een tasje uit en frummelde er wat in. Ze kwam teruglopen met een paar honderd euro. Zonder iets te zeggen drukte ze het in haar hand. Zij stond zwijgend op en gebaarde me met een hoofdknik dat ik mee moest lopen. Ik knikte zwijgend en volgde haar naar buiten. Buiten waren alle sporen van de haat of het verdriet van haar gezicht verdwenen. We liepen naast elkaar. Zij telde het geld. 'Zooo' zei ze met een tevreden glimlach terwijl ze mij de helft van het bundeltje gaf. Zwijgend pakte ik het aan en staarde er verdwaasd naar. Een ding drong tot me door. Ik moest me klaarmaken voor een heftige strijd.
Ze staat boven op de heuvel, naast de rails. Ze zwaait naar me. Ik zwaai terug. Ze gebaart dat ik naar toe moet komen. Langzaam sta ik op en loop ik naar de voet van de heuvel.
'Kom hier dan' roept ze enthousiast. Ik schud mijn hoofd. 'Je moet!' roept ze.
'Ik moet niks' roep ik terug en ik begin van haar af te lopen. 'Oh jee, een trein!' roept ze quasi verbaasd uit. Met een ruk draai ik me om. Ik kijk naar haar en dan volg ik haar blik. In de verte zie ik een door het schemerende duister gedragen lichtje. Ik loop terug richting de voet van de heuvel. Door het lantaarnlicht zie ik de grijns op haar gezicht. Ze doet een stap naar achter waardoor ze op de rails komt te staan. Ik zucht. Krijgen we dat weer.
'Kom er nu vanaf!' roep ik naar boven. Ze schudt wild haar hoofd. 'Kom me maar halen'
Met een zucht ga ik zitten aan de voet van de heuvel. Ze begint met haar armen gespreid rond te dansen op de rails. Ik houd de trein nauwlettend in de gaten. Het licht nadert. Ik sta op en zet mijn eerste stap op de heuvel. Ze stopt met dansen en kijkt grijnzend mijn kant op. Ik kijk nog een keer richting de naderende trein. 'Kom nou' zeg ik iets toegeeflijker. Weer schudt ze haar hoofd. Als een kind.
'Ik ga er pas af als jij me komt halen' zegt ze beslist. Ik zet nog een stap omhoog maar bedenk me. Ik kan haar dit machtsmiddel niet geven. Dan zou ik voor eeuwig overgeleverd zijn aan haar grillen. Dat zou onze relatie onmogelijk maken. En daarvoor houd ik teveel van haar.

Ik hurk halverwege de heuvel en kijk haar geïrriteerd aan. Speels kijkt ze terug. Vanuit mijn ooghoek blijf ik het naderende licht scherp in de gaten houden.
Ze begint wat heen en weer te ijsberen. Plots stopt ze. Haar blik staat kil. 'Je wilt gewoon dat ik kapot gereden wordt' zegt ze ijskoud. Treurig schud ik mijn hoofd. 'Klootzak' bitst ze me toe.
Plots een luide toeter. Verschrikt springt ze op. Haar hoofd draait met een ruk richting de naderende trein. Plotselinge schrik in haar ogen. Alsof ze zich nu pas herinnert waar ze mee bezig was. Ze kijkt me smekend aan. Zij wilt niet toegeven. Ik mag niet toegeven.
'Kom nou naar beneden' roep ik smekend. Ze blijft versteend staan. Ze schudt alleen traag haar hoofd. Haar gezicht is bleek weggetrokken. Nog een toeter. Nu dichterbij. Een meter of vijftig nog. Vluchtig kijkt ze van de trein naar mij. Ze beeft. Nog twintig meter. Ze staat verstijfd. Haar lippen op elkaar gedrukt. 'Kom alsjeblieft' zegt ze piepend. Vanuit haar ooghoek houdt ze de naderende trein in de gaten. Daarna sluit ze haar ogen. Ze zal het niet opgeven. Ze kan het niet opgeven!
Ik begin naar boven te rennen. Haar ogen schieten open. Dankbaar kijkt ze me aan. Met mijn handen grijp ik me vast terwijl ik me met mijn voeten afzet. Ik zie haar op en neer wippen. Opgelucht ademhalend. Ik grijp me vast aan en pol. Mijn voet glijdt weg. Ik lig languit op de heuvel. Een gilletje. Ik klauw mijn hand stevig tussen het gras. Ze knaagt nerveus op haar knokkels terwijl ze uit haar ooghoek angstig naar de trein kijkt. Tien meter nog. Ik zet me een laatste keer stevig af. Het zand verbrokkeld onder mijn voeten. Verslagen ik kijk op naar haar. Het laatste dat ik zie van haar is de panische verbijstering. Ik sluit mijn ogen.
Ik heb alles verloren.

Aantal keer bekeken: 3013
Waardering: 7.33 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 19 bezoekers online