Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

Het verleden
Hoofdstuk 1 Het Dagboek van Ellie

Radill kijkt naar buiten. Het regent. Alweer. De lucht is donker en grauw. Je kunt nauwelijks twee meter ver kijken. Ze zucht en wendt haar hoofd af van het raam. Zachtjes loopt ze verder door de gangen van het kasteel.
In de gangen heerst een doodse stilte. Het is alsof niemand praat. Toch praten mensen, zacht en fluisterend. Op de gangen is dat alleen niet te horen.
Telkens als Radill langs een van de ramen loopt sluit ze het voorzichtig. Tegelijkertijd opplettend dat haar kaars niet dooft door de wind. Haar taak als kamermeisje zit er bijna op. Nog een raam. WOESHH! De wind doet het raam openslaan en verschrikt stapt ze achteruit. Tegelijkertijd houd ze haar vrije arm voor haar gezicht. De wind is zo koud dat hij lijkt te snijden. Een rilling gaat door haar hele lichaam, van boven naar beneden. Het is geen prettig gevoel. Niet het gevoel dat ze bij Will heeft. Soms als hij haar aanraakt rilt ze ook, maar dan is het prettig.
Voorzichtig sluit ze het raam. Verrek, het gaan niet dicht! Voorzichtig zet ze haar kaars op de grond. Met beide handen duwt ze tegen het raam. BAFF! Gelukkig het gaat dicht. Opgelucht bukt ze om haar kaars weer op te pakken, als ze plots een hand op haar schouder voelt. Ze gilt. Dan slaat iemand een hand voor haar mond. Haar gil verstomt.
‘Ssst, ik ben het maar’ zegt een stem geruststellend. Will!
‘Je liet me schrikken’ zegt Radill boos als hij de hand voor haar mond heeft weggehaald. ‘Wat doe jij trouwens hier, je werkt toch niet in dit gedeelte’?
‘Nee’ antwoord hij zacht.
‘Nou’? Spoort ze hem aan terwijl ze haar kaars oppakt en voor hem gaat staan.
Tot haar verbazing ziet ze dat hij lichtjes bloost.
‘Ik kwam jou opzoeken’ zegt hij zachtjes.
‘O’ zegt Radill enigszins verbaast. Hij komt mij opzoeken! Zoeft het door haar hoofd. Hij komt voor mij!
‘Wat lief van je’ zegt ze zacht.
Even zeggen ze beide niets. Will verbreekt als eerst de stilte.
‘Ik heb iets gevonden in de bibliotheek toen ik bezig was’.
‘O, wat dan’? Vraagt Radill gretig. Ze is dol op alles wat met boeken te maken heeft. Will weet dat. Hij werkt soms in de bibliotheek en hij ziet haar vaak lezen. Soms maken ze dan een praatje.
‘Ik zeg niks, het is een verrassing’ zegt Will, ‘maar euh… wil je er nu naar toe? Ik bedoel het is al laat en he...’
‘Natuurlijk gaan we nu! Of denk je soms dat ik bang ben’?
‘Nee natuurlijk niet. Als je wil gaan we.’
‘Nou kom dan,’
Zachtjes trekt ze Will aan zijn arm mee. Ze kent de weg naar de bibliotheek uit haar hoofd. Ze is er al zo vaak geweest dat ze zelfs zonder kaars er zou komen. Zachtjes opent ze de deur naar de bibliotheek. Hij klemt een beetje, maar ze weet precies hoe ze hem moet openen zonder dat het geluid maakt. Eigenlijk mag personeel niet naar binnen zo laat. Niet dat Radill zich daar iets van aantrekt. Diep van binnen vind ze dat personeel net zoveel recht moeten hebben als edelen, maar die gedachte houd ze voor zich. Het hoort niet. Edelen zijn meer waard, maar toch.
‘Is het hier’? Vraagt Radill zachtjes als ze achter in de bibliotheek zijn.
‘Bijna’ antwoord Will ‘Ik ga wel voorop’.


Will gaat voor Radill lopen en neemt de kaars over. Plots staat hij stil. Zachtjes botst Radill tegen hem op.
‘He, niet zomaar stil gaan staan!’
‘Sorry’ fluistert hij ‘Gaat het?’
‘Ja’ antwoord ze zachtjes. Ze glimlacht voorzichtig. Hij is zo leuk als hij bezorgt is.
‘Hier is het’
Voorzichtig kijkt Radill de geheime kamer binnen die Will heeft geopend. Het hangt er vol met spinnenwebben. Er is dus al een tijd lang niemand geweest. In ieder geval geen schoonmakers. Wel staat het vol met boeken, maar ook die waren lang niet afgestoft. Blijkbaar wist niemand dat er hier een geheime kamer was en dat maakt het des te leuker.

Later zitten ze met zijn tweeën in de kamer. De kaars staat tussen hen in.
‘Kies jij maar een boek uit’ zegt ze zacht, want niemand mag ze horen.
Hij kijkt om zich heen op zoek naar een boek. Het valt Radill op dat Will zelfs in de avond er nog goed uit ziet. Zijn korte bruine haar staat hem heel goed. Ook is hij best gespierd, dat moet wel als je voor je werk zware boekenkasten moet versjouwen.
Plots kruist zijn blik de hare. Verbaast kijkt hij haar aan. Ze bloost licht en kijkt weg. Als hij nou maar niet gezien heeft hoe ze naar hem keek.
Nog steeds verbaast went Will zijn hoofd weer af. Hij speurt de planken af op zoek naar een boek dat hem wel leuk lijkt. Toch dwalen zijn gedachten af naar het moment dat Radill naar hem keek. De manier waarop ze keek. Wat hij in haar ogen meende te zien. En hoe verschrikt ze bloosde toen hij haar aankeek.
‘Dit boek lijkt me wel leuk, zullen we deze nemen?’
‘Wat?’ In een klap is hij weer terug gekomen naar de werkelijkheid.
‘Zullen we deze lezen?’ Vraagt Radill nog een keer.
‘Is goed’ Antwoord hij.
Will kan niet lezen en hij is maar wat blij dat Radill het wel kan. Radill is opgegroeid bij een rijke familie. Ze heeft daar leren lezen en schrijven. Al van jongs af aan is haar verteld dat de rijke mensen bij wie ze is opgegroeid niet haar echte ouders zijn. Later voelde Radill zich niet meer thuis op het kasteel waar ze is opgegroeid en is ze hier komen werken. Ze wilde per se onderaan beginnen. Dat is maar goed ook anders had hij haar nooit ontmoet. Op de een of ander manier was ze heel bijzonder. Elk ander meisje zou op het landgoed waar Radill vandaan komt zijn gebleven. Maar zij ging weg ze deed altijd wat niemand van haar verwachte. Ze deed altijd anders dan mensen wilden dat ze deed. Daarom had het hem zo verbaast wat hij in haar ogen zag. Hij wilde dat ze hem leuk vond en even dacht hij dat het ook zo was, maar nu doet ze weer zo normaal net zoals als anders. Hij kon het maar beter zo laten.
Zachtjes en met goed verstaanbare stem begint ze te lezen:


De dagen zijn hier steeds hetzelfde. Ik voel me eenzaam nu hij er niet meer is. Ik voel me net een gevangene. Een gevangene in mijn eigen hart. Het verlies van een dierbare is vreselijk. Vooral als je twee dierbaren verliest. Ook voel ik de haat van mensen. Achter mijn rug om verafschuwen ze mij voor wat ik gedaan heb. Ik begin te twijfelen. Moet ik me schamen? Moet ik vinden dat ik mezelf heb laten gebruiken? Maar dan denk ik weer aan zijn lach en alles lijkt dan onzin. Ze hebben het allen mis. Helemaal mis. Ik heb te vaak gehuild. Ik heb geen tranen meer, maar in mijn hart huil ik nog steeds. Niemand die het merkt. Niemand die het mag merken.

Ellie

Plots voelt Radill zich raar. Ze kijkt om zich heen maar ziet niets. Niks dan duisternis om haar heen. Will, schiet er in een keer door haar hoofd heen. Waar is Will?
Dan ziet ze een verschijning. Een meisje, maar dan wel een helemaal doorzichtig meisje. Ze loopt op het meisje af. Plots voelt ze een vlaag van pijn. Ze beseft dat het de pijn is die het meisje ook voelt.
‘Kan ik je helpen’ hoort ze zichzelf vragen. Het vreemde is dat de stem niet uit haar mond kwam maar toch haar stem was.
Het meisje draait zich om en kijkt haar aan. Verdrietige ogen staren in de hare.
‘Niet nu… misschien later… of eerder.’
Verbaast kijkt ze de geest, of wat het dan ook is, aan.
Dan hoort ze een stem van heel ver weg.
‘Radill, is alles goed met je? Radill?’
Langzaam opent ze haar ogen.
‘Wat is er gebeurt?’ Vraagt ze aan Will, die over haar heen gebogen staat.
‘Nou de wind blies de kaars uit en toen liep je tegen de muur aan je viel achterover en ik ving je op.’
Radill ziet dat hij bij die laatste woorden bloost. Zal ze hem vertellen wat ze heeft gezien of… Auw! Haar hoofd bonkt. Nee, ze kan beter nu gaan slapen. Misschien vertelt ze het hem morgen.
‘Laten we gaan slapen, ik ben moe en heb stekende pijn in mijn hoofd.’
‘Goed, ik sluit de boel wel af en ik loop wel even met je mee. Mijn kamer is niet zo ver van die van jou.’
Radill glimlacht bij deze woorden. Zijn slaapvertrek is aan de andere kant van het kasteel het was duidelijk gewoon een smoes om met haar mee te komen.

Als ze in de gangen lopen doet Radill haar hoofd nog steeds pijn. Hopelijk is het morgen over, denkt ze, anders is dat heel vervelend met haar werk. Plots pakt Will haar hand vast. Even schrikt ze, maar dat is snel over. Zijn hand is warm een beetje ruw maar dat is niet erg. Ze glimlacht. Hij heeft haar hand vast gepakt.
Veel te snel, naar haar zin, zijn ze bij haar slaapvertrek. Hij laat haar hand los en wenst haar een goede nacht. Later als ze in haar bed ligt denkt ze nog even aan hem. Ook hoopt ze dat Miriam, haar kamergenoot niet heeft gemerkt dat ze zo lang weg was. Dan sluit ze haar ogen en valt ze in een diepe, diepe slaap.

Hoofdstuk 2 De dood van Heleen

Voorzichtig opent Radill haar ogen. Oei, een steek pijn scheert door haar hoofd als een messteek.
Plots verschijnt een gezicht boven haar hoofd. Miriam!
Ze schiet overeind en botst bijna tegen Miriam aan.
´He! Pas eens op!’ Zegt Miriam boos, ‘je ramt bijna mijn hoofd met dat grote ding van jou!’
Radill laat zich weer achterover vallen.
‘Sorry’ mompelt ze.
‘Laat gemaakt vannacht?’ Vraagt Miriam gelijk, ‘Ik zag je heus wel binnenkomen met die jongen.’
‘Het is niet wat je denkt’ Zegt Radill gelijk al ter verdediging.
‘Leg het me dan eens uit’ zegt Miriam plagerig.
‘Laat maar’ antwoord Radill, ‘maar het is niet wat je denkt!’
‘Goed, maar geef dan in ieder geval toe dat je hem leuk vind.’
‘Ik zie wel wat in hem, ja’
‘Dat is een mooi begin, we gaan verder met deel twee. Vertel het hem!’
Miriam kan nog maar net het kussen ontwijken dat naar haar hoofd wordt gesmeten.
‘Hela, gaan we met kussens smijten’ antwoord ze lachend, ‘nou daar kan ik ook wat van!’
Het kussen raakt Radill vol in het gezicht. Snel graait Radill naar een ander kussen om naar Miriam te smijten, maar die is al de kamer uitgevlucht. Nu, klaar wakker stapt ze uit haar bed en kleed ze zich om. Haar hoofd bonkt nog steeds en dat kussen van Miriam heeft niet veel goeds gedaan, toch gaat ze aan het werk.

Die middag in de pauze gaat Radill bij de fontein zitten. Ze pakt een boek en begint te lezen. Ze heeft het al eens gelezen, toch blijft het spannend, maar lang niet zo spannend als dat dagboek in de geheime kamer. Vanavond gaat ze er heen, met of zonder Will.
Will loopt rond in de tuin. Zijn ogen zoeken Radill. Meestal zit ze in de tuin, maar nu ziet hij haar niet. Of toch, ja daar zit ze, bij de fontein. Hij blijft stil staan en denkt aan gisteravond.
Het was zo raar hoe alles toen was gegaan. Zou hij nu wel met haar moeten praten. Misschien was dit niet het juiste moment.
Radill kijkt op van haar boek. Ze voelt dat iemand naar haar kijkt. Ze ziet Will staan. Waarom staat hij daar maar. Hij kan best bij haar komen zitten. Dat weet hij toch wel? Ze zijn vrienden. Ze glimlacht en zwaait naar hem. Hij doet wel raar, denkt Radill.
Will loopt voorzichtig naar Radill. Hopelijk vind ze hem niet stom doen. Hij gaat naast haar op de rand van de fontein zitten.
‘Ga je vanavond weer mee naar de bibliotheek?’ Haar hart bonkt gespannen, terwijl ze wacht op het antwoord.
‘Het spijt me, ik kan niet. Ik heb beloofd om Nathan te helpen in de tuinen.’
‘In de avond?’verbaast kijkt ze hem aan.
‘We moeten zwaar werk doen, ik denk niet dat ik daarna de kracht nog over heb om…’
‘Een boek te lezen?’ Maakt Radill de zin af.
‘Nee, je weet best wat ik bedoel,’ zegt Will geërgerd.
‘Je wilt vroeg naar bed?’
‘Ja,’
Radill knikt begrijpend, maar ergens snapt ze het niet. Waarom wil hij niet mee? De stilte is vervelend en Will besluit er een einde aan te maken. ‘Ik moet weer werken, ik had maar een korte pauze.’
Terwijl Will wegloopt, kijkt Radill hem stom verbaast na. Wat was dat nou? Zo deed Will nooit. Had ze iets verkeerd gedaan? Ze klapte haar boek dicht. Ze had geen zin meer om te lezen. Zou ze hem achterna gaan?
Will wreef met zijn hand over zijn voorhoofd. Wat had hij gedaan? Zo bod doen was nergens voor nodig geweest. Hij wilde dit keer gewoon niet mee, maar waarom had hij zo stom gedaan. Hij moest het goed maken.
Radill wil naar de tuinen lopen om Will te spreken, maar word door een groepje kinderen afgeleid. De kinderen zitten om een man heen die ze kent als Will’ vader. Ze glimlacht. Will’ vader staat bekent als verhalen verteller en ze was vroeger dol op zijn verhalen. Nu heeft ze minder tijd om er naar te luisteren vanwege haar werk.
‘Hallo Radill,’ roept hij plots als ze langs het groepje loopt, ‘heb je even tijd?’
‘Jawel,’ antwoord ze aarzelend.
‘Nou kom er bij, ik wou net aan een verhaal beginnen dat zich hier op het slot afspeelde, vroeger was je dol op die verhalen.’ Glimlacht de man.
Radill glimlacht nu ook. Ze was inderdaad dol op die verhalen. Vooral omdat Will’s vader ze zo goed vertellen.
‘Goed meneer,’ zegt ze terwijl ze gaat zitten.
‘Ach, noem me Thomas, meneer klinkt zo oud nietwaar?’ De kinderen knikken.
Radill glimlacht naar Thomas en hij begint te vertellen. ‘Een aantal jaar geleden toen het kasteel werd geregeerd door de vorige koning en koningin, was er eens een kamermeisje. Ik heb haar gekend en ze was heel vrolijk en aardig. Ik kan me haar naam niet zo goed meer herinneren, maar ik geloof dat het iets als Heleen. Ze werkte al een dienstmeisje en deed haar werk met veel plezier. Haar vrij tijd bracht ze meestal door bij de prinses. Ze waren goede vriendinnen. Tot op een dag. Ze was net klaar met al haar werk en ze was op weg naar haar kamer, toen ze plotseling begon te gillen. Het was al midden in de nacht veel mensen sliepen, sommige mensen werden wakker en wilden haar helpen. Maar dat was het vreemde er was niets te zien.’ Even liet Thomas de kinderen mompelen om daarna op fluistertoon verder te gaan. ‘De mensen zagen haar rennen met een sneeuwwit gezicht, alsof de duivel haar op de hielen zat, maar niemand zag de duivel. Anders gezegd niemand zag waar ze zo bang voor was er was niets te zien. Sommige mensen voelden wel een wind of hoorden gehijg toen Heleen voorbij was gerend maar niemand zag iets. Toch bleef Heleen gillen dat ze vlak achter haar zaten. Ze bleef rennen tot ze bij de west toren kwam. Ze rende zo hard ze kon de trappen op. Ik rende als enige achter haar aan om haar te helpen de rest dacht dat ze gek was of lieten het aan mensen zoals ik over om te helpen. Ik struikelde alleen op de trap. Heleen rende helemaal tot bovenaan de toren. Toen ik daar aankwam zat ze in de opening van het raam. Ze staarde doodsbang naar een plek achter mij. Ze riep dat ik moest bukken en ik deed dat. Ik zag niks over me heen springen maar voelde een ijskoude tocht over me heen gaan en een honds gehijg. Ze gilde en toen ik opkeek was ze weg. Net als het onheilspellende gevoel dat ik had. Ik liep langzaam naar het raam en keek naar beneden. Daar lag ze.’
‘Was ze dood,’ vraagt een van de kinderen de rest wacht gespannen op het antwoord.
Thomas knikt, ‘nu nog steeds weet niemand waarom ze gesprongen is. Hetgeen dat achter haar aan zat moest erger dan de dood zijn geweest.’
Radill rilt. Wat een gruwelijk verhaal. De kinderen vonden het prachtig en wilde meer horen, maar Thomas maakte duidelijk dat dat er niet in zat. Volop pratend over het verhaal dat ze net hadden gehoord lopen de kinderen weg. Alleen Radill blijft zitten. Het verhaal van Heleen boeit haar. Waarom was ze gesprongen? Ze wilde het weten, maar wist dat niemand haar het antwoord kon vertellen.
‘Zal ik je helpen,’ Radill kijkt omhoog, Thomas steekt zijn hand uit. Ze pakt zijn hand vast en hij trekt haar voorzichtig omhoog. Plots begint hij te hoesten. Geschrokken laat ze zijn hand los. Niet weer, denkt ze. Thomas had vaker last met ademen, vooral als hij zich te veel inspande, maar nu was het wel heel erg. Ze helpt hem naar een bankje en laat hem uithoesten. Toen hij weer op adem was gekomen, glimlachte hij. ‘Volgens mij wil je meer weten over Heleen, nietwaar?’
Radill knikt.
‘Ik denk dat het wolven waren,’ zegt hij langzaam.
‘Wolven,’ zegt Radill geschrokken, ‘maar niemand zag toch iets?’
‘Ze had een visioen en daarin zag ze wolven. Het enige vreemde was dat ik de aanwezigheid van de wolven ook kon voelen.’
‘Hoe krijg je een visioen?’
‘Als je te weinig slaapt, maar dat deed ze niet daarom denk ik dat het een kruid was. Sommige kruiden wekken beelden op van je grootste angsten of van alles waar je aan denkt.’
‘Maar dan heeft iemand het met opzet gedaan,’ zegt Radill geschokt.
Thomas knikt, voordat hij weer een hoesbui krijgt. Terwijl Radill hem zachtjes op zijn rug klopt denkt ze na. Waarom zou iemand Heleen een visioen willen bezorgen of misschien wel doden? Waarom?


Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 21 bezoekers online