Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Het grote bos.

U leest om dit moment het verhaal Het grote bos gepost door Rinus Haemerlingh. Dit verhaal is gepost in de categorie sprookjes. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar sprookjes?
Categorie: sprookjes
Gepost door: Rinus Haemerlingh
Gepost op: 2009-12-26

Verhaal:

Het grote bos
De kerkklok sloeg middernacht en Kareltje had nog geen oog dichtgedaan. Hij was te opgewonden en dacht voortdurend aan de voorbije dag. Oldan, de drieogige ekster had hem 's middags een bezoekje gebracht. Ieder jaar op het einde van de zomer vloog de ekster langs Kareltje heen en gunde hem slechts een korte blik. Deze keer was de ekster op een verlichtingspaal neergestreken en hij had Kareltje van voet tot kruin bekeken.
Oldan was de magische ekster van het grote bos en hij was de enige op de ganse wereld die de drie talen kende: de mensentaal, de dierentaal en de plantentaal.
"Hou oud ben jij nu?" vroeg hij plots.
Kareltje antwoordde heel beleefd, "volgende maand word ik dertig jaar...of eenendertig mijnheer Oldan. Ik weet het niet zeker, ik ben een beetje nerveus."
"Helemaal niet nodig. Ontspan je. Dertig of eenendertig, jij ziet er perfect uit, een effen stam en dikke takken, " en hij vervolgde plechtig, "je bent van harte welkom in het grote bos."
Kareltje was sprakeloos: hij was welkom in het grote bos. Een grotere eer bestond er niet en hij glunderde naar Charles, de stokoude kastanjeboom naast hem. De ironie kon niet duidelijker zijn. Charles voelde zich verheven boven Kareltje en hij behandelde hem als een mindere. Hij was een kastanjeboom met klasse en een rijk verleden en Kareltje was slechts een doodgewone populier. Maar wie werd net uitgenodigd naar het grote bos. Niet Charles, een chique kastanjeboom maar Kareltje, een simpele populier.
Charles gromde alsof het hem koud liet en hij vestigde zijn aandacht op een eekhoorntje dat zijn kastanjes stal. Het mormel wegjagen kon hij niet. Zoals iedere boom kon hij niet bewegen, enkel praten en denken. Roepen had geen zin want het eekhoorntje zou enkel geruis horen, bladgeruis.
Oldan tikte met zijn vleugeltip ongeduldig tegen de verlichtingspaal, "wat is je antwoord Kareltje. Aanvaard je mijn uitnodiging naar het grote bos, ja of nee?"
"Heel graag mijnheer Oldan."
"Bravo, dat hoor ik graag," zei de ekster tevreden, "morgen om middernacht kom ik terug en begint voor jou een nieuw en boeiend leven, " en hij vloog meteen weg.
"Tot morgen mijnheer Oldan," riep Kareltje hem vlug na.

Toen het dag werd was Kareltje er toch nog in geslaagd geweest om de slaap te vatten en hij had heerlijk gedroomd.
De zon scheen zachtjes en er dreven kleine pluizige wolkjes aan de hemel voorbij.
"Goeiemorgen mijnheer Charles, " zei hij opgewekt, "het wordt een mooie dag vandaag, denkt u niet?"
"Mooie dag!?" bulderde hij uit volle bast, "zie je niet wat die man daar beneden mij aandoet!"
Een dronken kerel met zijn broek op de enkels piste de stam van Charles helemaal onder.
"En dat doet maar wat in hen opkomt. Barbaren! Ze worden hooguit tachtig jaar en spelen heer en meester over ons. Ik sta hier potverdorie reeds vijfhonderd jaar. Ze kunnen niet eens tippen aan de kennis en wijsheid die ik in vijf eeuwen heb vergaard. In één oogopslag weet ik hoeveel sprietjes het grasveld voor mij telt. Ik weet precies wanneer een vogel een poepje zal laten en of het regenen of sneeuwen zal en..."
De opwinding was hem te veel geworden. Hij hapte naar adem en verloor terstond een tiental bladeren. Ontzet zag hij het groen naar beneden dwarrelen.
"U niet zo boos maken mijnheer Charles, " zei Kareltje, "sommige mensen menen het goed, andere niet en doen slechte dingen, heel slechte, " en ietwat bedroefd, "herinnert u zich nog mijn zuster. Twee mannen hebben haar vorig jaar met een bijl in twee gekapt. Haar lijdensweg duurde uren. Vermoord met een bijl terwijl er naast hen een kettingzaag lag."
"Geen enkele mens deugt Kareltje, 't zijn allemaal vandalen en smeerlappen. En laat me nu met rust. Ik moet bekomen van daarnet," en Charles sloot zijn ogen.

De dag vorderde traag en Kareltje hunkerde naar een babbel. Hij durfde Mijnheer Charles niet wakker te maken en hij richtte zich tot de familie Netel die onderaan zijn stam hun plekje had.
"Hallo papa Netel," riep hij, "heb je het al gehoord, deze nacht mag ik naar het grote bos."
"Misschien leuk voor u," antwoordde hij nors, "maar voor ons is het minder. Egoïstische populier."
Kareltje was verbaasd en geschrokken, "egoïst, ik? Ben je soms jaloers papa Netel?"
Mama Netel roerde zich in het gesprek, "wij zijn helemaal niet jaloers mijnheer maar u laat ons zomaar in de steek. Nu geeft u ons schaduw maar als u ons verlaat staan we de gehele dag in de blakende zon. In geen tijd zullen we verschroeien en komen we om van de dorst. Dank u wel mijnheer."
Daar had Kareltje niet bij stilgestaan en hij voelde zich een stukje minder opgewekt. Hij dacht van zichzelf een sympathieke en behulpzame boom te zijn en hij wenste niemand kwaad toe. Even overwoog hij te blijven maar het grote bos had hem in de greep. Niemand sloeg zo'n uitnodiging af.
Hij wou hen moed inspreken maar hij besloot dat het verstandiger zou zijn om zijn mond te houden.
Zo nu en dan wierp mama Netel en haar zeventien dochters Kareltje een verwijt toe en Kareltje wou dat het vlug middernacht was.
Toen de zon onderging was de familie reeds naar bed en Charles opende zijn ogen.
"Ik zou de waarheid kwaad aandoen zou ik beweren dat ik je niet benijd, " zei hij peinzend, "maar al mocht ik naar het grote bos...ik zou vriendelijk bedanken. Ik ben te verknocht aan dit plekje. Misschien ben ik te oud om veranderingen aan te kunnen...jij daarentegen bent nog heel jong en je takken knakken niet af bij het minste zuchtje wind."
Kareltje was ontroerd door deze zeldzame openhartigheid. Eigenlijk stond hij hier graag en hij zou mijnheer Charles wel een beetje missen. Zo'n slechte buurman was hij niet. Kareltje had het veel erger kunnen treffen. Zoals die treurwilg aan de andere kant van het grasveldje. Hij jammerde van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. De zilverberk die er naast stond was er gek van geworden en had al zijn bladeren verloren. Een kale boom vonden mensen niet mooi en op een dag verloste een man met een kettingzaag de zilverberk uit zijn lijden.
"Gefeliciteerd Kareltje. Ik ben blij voor jou," zei Charles gemeend.
Kareltje bedankte hem en de rest van de avond haalden ze herinneringen op en lachten en grapten alsof ze altijd boezemvrienden waren geweest.

Het was middernacht en Oldan kwam aangevlogen. Hij streek neer en groette Kareltje.
"Ben je klaar? Van iedereen afscheid genomen?"
"Zeker mijnheer Oldan," antwoordde Kareltje en hij dacht aan de familie Netel, "zou u iets voor de familie Netel kunnen doen mijnheer Oldan? Zonder mij gaan ze dood."
Oldan keek hooghartig op het bosje netels neer, "zij kunnen de pot op. Ordinair onkruid dat je met jeukende prikken opzadelt als je hen maar even aanraakt. Creperen mogen ze," en hij keek Kareltje strak aan, "ben je klaar?"
Kareltje vreesde de ekster kwaad te maken en hij staakte zijn poging om de familie Netel te helpen, "ik ben klaar mijnheer Oldan."
De ekster sprak een toverspreuk uit en Kareltje steeg langzaam omhoog. Het voelde vreemd en onaangenaam aan. Net alsof hij heel kwetsbaar was geworden. Hij keek naar beneden en zag voor het eerst in zijn leven zijn eigen wortels. Een wanordelijk kluwen van meters lang en hij maakte zich zorgen. Wortels zijn heel gevoelig voor de koude nachtlucht.
De ekster zag zijn angst en stelde hem gerust, "mijn toverspreuk heeft je niet alleen doen opstijgen maar beschermt je tevens van voet tot kruin tegen weer en wind...en nog iets," en hij wees met het tipje van zijn vleugel naar omlaag.
Kareltje slaakte een kreet van verwondering. Zijn twee dikste wortels kronkelden, trilden en vervormden en plots had hij twee poten.
"Nu is het aan jou," zei de ekster,"mijn taak zit er op. Met twee poten aan je stam kun je al lopend het bos bereiken."
Zijn eerste stapjes waren heel onzeker en hij was bijna voorover gevallen. Hij leerde evenwel snel en na vijf minuten draaide hij reeds rondjes en liep hij vlugger dan de huppelende konijntjes onder hem. Eéntje was verstrooid en tot zijn ontsteltenis trapte hij het diertje tot de dikte van frisbee plat.
"Zulke dingen gebeuren," snauwde de ekster, "zet het onmiddellijk uit je hoofd en blijf oefenen."
Nog eens vijf minuten verstreken en Kareltje voelde er zich klaar voor. Hij nam definitief afscheid van Charles en vertrok. De ekster vloog de eerste twee kilomer voorop en daarna was Kareltje op zichzelf aangewezen. Het bos was niet ver meer en hij hoefde enkel rechtdoor te lopen.
Het grote bos kwam in zicht en Kareltje werd iets vreemd gewaar. Het was net alsof hij achtervolgd werd en hij keek om. Een esdoorn groette hem en liep hem voorbij. Kareltje was blijkbaar niet de enige gelukkige. Was hij reeds verbaasd door die ene esdoorn nog grotere ogen zette hij toen hij vanuit alle richtingen honderden bomen zag toestromen naar het bos.
Aan de ingang van het bos was er een geduw en getrek van jewelste. Enkele bomen vielen in het tumult omver en bleven hulpeloos en spartelend op de grond liggen.
"Rustig blijven!" riep Oldan kwaad.
Hij zweefde boven hen in de lucht, "er is plaats voor iedereen. Dit is een smal paadje. Eén boom tegelijk naar binnen. Gehoorzaam en blijf rustig of jullie mogen stante pede terug. Begrepen!"
Het autoritaire optreden van de ekster miste zijn uitwerking niet en alles verliep meteen gedisciplineerd en gesmeerd.
Het paadje leidde naar een grote vierkante kale plek temidden het grote bos. Kareltje keek verwonderd om zich heen. In het bos stonden zover hij kon zien enkel eiken en zij staarden de nieuwkomers geruisloos aan.
Aan de rand van de kale plek stond de oudste eik en Oldan daalde op één van zijn takken neer.
"U heeft uw best gedaan Oldan, allemaal mooie bomen. Mevrouw Jeanne zal tevreden zijn," sprak de eik goedkeurend.
De ekster boog sierlijk,"dank u wel mijnheer Eik."
Ondertussen had iedere boom een plaatsje gevonden en Oldan richtte zich tot hen en herhaalde de toverspreuk maar nu achterstevoren. De bomen zagen hun poten veranderen in wortels en werden naar beneden gezogen en weldra stonden ze stevig in de grond verankerd. Iedereen was uitgelaten en babbelde en lachte en maakte kennis met hun nieuwe buren. Het was een oorverdovend lawaai.
"Hoe heet jij?" vroeg de linde naast hem.
"Ik ben Kareltje, aangename kennismaking."
"En ik ben Maarten en ik voel aan mijn takken dat we heel goede vrienden zullen worden."
Kareltje voelde precies hetzelfde en hij was heel blij met zijn nieuwe buur, "kom jij van ver Maarten?"
De linde wou antwoorden maar Oldan snoerde iedereen de mond toe toen hij luidkeels over hen heen vloog, "genoeg gekletst! De eiken willen slapen. Ik eis absolute stilte!"
Wat was die ekster een bazige vogel en wat toonde hij zich uiterst onredelijk. Een praatje slaan met je nieuwe buur was hen toch op zijn minst gegund maar geen enkele boom die tegen zijn bevel inging. De ekster kon toveren en wie weet wat hij zou doen, en iedereen perste zijn lippen stijf op elkaar en probeerde de slaap te vatten en mooie dromen te dromen.

De volgende morgen werd Kareltje gewekt door motorgeluid. Een autootje reed al pruttelend voorbij en stopte verderop. Het portier zwaaide open en een vrouw met een vooruitstekende kin en een wrat op haar neus stapte uit. Haar naam was mevrouw Jeanne. Ze was de eigenares van het bos. In haar arm bengelde een grote mand en ze floot een eigenaardig wijsje. Oldan kwam aangevlogen en landde voor haar voeten. Ze begroetten elkaar en wisselden enkele woorden uit maar het was in mensentaal en Kareltje verstond er geen jota van. De vrouw graaide in haar mand en haalde er een klein schattig kuikentje uit. Ze wierp het op de grond en Kareltjes adem stokte door het tafereel dat zich vervolgens voor zijn ogen afspeelde. Oldan pikte het kopje van het kuikentje stuk, reet het vogeltje in twee en schrokte het naar binnen. Kareltje werd er misselijk van en toen de vrouw nog een kuikentje tevoorschijn haalde sloot hij vlug zijn ogen. Hij durfde ze pas te openen toen hij het wagentje hoorde wegrijden.
Maarten werd wakker en Kareltje vertelde hem het gruwelijke gebeuren.
"Wat vreselijk. Gelukkig heb ik het niet moeten aanschouwen," zei Maarten, "'t leven kan soms wreed zijn maar zo is het nu eenmaal. Beter dat je er niet meer aan denkt. Geniet liever van je eerste dag in het grote bos."
Maarten had gelijk en Kareltje dacht vlug aan iets anders. Gisteren was hij het reeds gewaar geworden en vandaag was het net zo. De eiken zwegen in alle talen en staarden hen zo nu en dan aan. Ze verwaardigden zich zelfs niet om Kareltje een goeiemorgen terug te wensen en Kareltje vroeg Oldan om een verklaring voor hun vreemd gedrag.
Oldan dacht even na en antwoordde geruststellend, "de eiken zijn nogal verlegen, geef hen wat tijd."
Daar moest Kareltje het mee stellen en hij besloot dat dit zijn eerste dag niet mocht verpesten en hij amuseerde zich al gauw met zijn nieuwe buren. De tijd vloog voorbij en toen het begon te donkeren voelde iedere boom zich heerlijk moe en na elkaar een goeienacht te hebben gewenst viel iedereen als een blok in slaap.

Kareltje werd rillend en met een hevige pijn wakker. Een man in oranje over-all en met een helm op was reeds halverwege zijn stam. De kettingzaag bromde en schudde en Kareltje schreeuwde om de ekster.
"Ze vermoorden me! Zeg dat ze moeten stoppen mijnheer Oldan, jij kent de mensentaal. Help!"
De ekster schudde meewarig zijn kop, "Kareltje, Kareltje, heb je het nu nog niet door. Wat zijn jullie toch naïef en ieder jaar trappen jullie er weer en masse in. Nooit afgevraagd waarom een ordinaire populier vereerd wordt om temidden deze majestueuze eiken te mogen staan? Niet om jullie gezelschap hoor maar om jullie hout. Ik zal me even nader verklaren," zei Oldan smalend, "een eikenbos onderhouden is duur en de opbrengst van jullie hout dekt de kosten. Mevrouw Jeanne is verre familie van mij en voor haar doe ik alles. Dank zij jullie zullen deze fraaie eiken, de koning der bomen, tot in de eeuwigheid blijven leven. Jij bedankte mij maar het moet andersom, ik dank u," en de ekster bulderde van het lachen en vloog weg.
Kareltje denderde omver, brak tientallen takken en blies zijn laatste adem uit. Tegen het einde van de dag bevond zich in het midden van het bos opnieuw een kale vierkante plek.

Kareltje staat nu in de slaapkamer van mijn dochtertje. Een in het roze geschilderde kleerkast gekocht in Ikea.




Aantal keer bekeken: 3632
Waardering: 4.22 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 18 bezoekers online