Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Ondraaglijke Chaos.

U leest om dit moment het verhaal Ondraaglijke Chaos gepost door Rexomnium. Dit verhaal is gepost in de categorie humor verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar humor verhalen?
Categorie: humor verhalen
Gepost door: Rexomnium
Gepost op: 2008-7-14

Verhaal:

Ondraaglijke Chaos
Hij nam plaats achter het tafeltje in de hoek bij het raam en meteen ging hij over op de orde van de dag. Hij plaatste het zoutvaatje links voor de plastic plant en het deksel van het pepervaatje draaide hij ietwat steviger vast. Daarna plaatste hij hem exact vijftien blokjes op het tafelkleed rechts van het zoutvaatje. Hij voelde even aan de blaadjes van de plant.
“Geen echte,” mompelde hij spijtig.
Hij wreef met de top van zijn middelvinger over het tafelkleed. Denkbeeldig schreef hij zijn naam in blokletters. Hij sloot af met een punt.

De serveerster zette een cappuccino voor zijn neus. Even keek hij beduusd, alsof hij die simpele handeling niet had verwacht. Hij keek haar niet aan, maar in plaats daarvan keek hij naar de bar en de verlichte vitrine gevuld met taartjes. Als hij 's avonds nog tien minuten bleef zitten nadat hij de televisie had afgezet dacht hij soms aan die kleurige, glimmende lekkernijen. Hij durfde het nooit aan om er één te nemen, want het beeld was goed genoeg en mocht niet veranderd worden, verpest worden door de bijkomstigheid van het proeven.
Hij schikte het zoutvaatje iets naar rechts, maar nu stond de peperbus niet meer goed. Zenuwachtig herschikte hij de plant. Het beeld mocht niet verstoord worden. Hij schoof de plant weer op z'n plaats en gaf een klein duwtje tegen het zoutvaatje. Iets naar links. Precies goed.
De cappuccino was gloeiend heet. Hij verbrandde het puntje van zijn tong. Nu proefde hij bijna niets meer. Nog een slok. Even in de mond houden totdat het niet meer te houden is. Doorslikken. Hij voelde de hete vloeistof door zijn slokdarm branden, zijn maag in. Het kopje was nu bijna leeg. Schuim bleef over. Met zijn wijsvinger schepte hij het bruinwitte goedje op en stak het vergenoegd in zijn mond. Hij genoot van de sensatie van het smelten van het schuim op zijn tong.
Het zoutvaatje stond toch niet goed. Iets naar links. Naar achteren misschien. Misschien dat het aan het perspectief ligt. Ja, nu staat het goed. Nog een klein veranderingetje aan de plant dan. Ja, precies goed. Niets meer aan doen.

“Mag ik nog wat bestellen, mevrouw?”
Hij negeerde het feit dat de serveerster de bestelling van een jong stel aan het opnemen was. Ze keek niet op of om. Ze ging rustig door met waar ze mee bezig was. Toen ze de bestelling in haar schrijfboekje had gepend, liep ze naar de bar en gaf het door aan haar collega. Eindelijk ze kwam zijn kant op. Onderweg streek ze even door haar haar. Misschien om de jongen in de hoek te behagen. Misschien wel om hem te behagen.
Na een eeuwigheid arriveerde ze bij z'n tafeltje. Hij had intussen zijn interesse verplaatst naar de artikelen voor hem op tafel. Zoutvaatje, peperbus, plant.
“Nou zegt u het maar.”
Hij verschoof de plant naar links en naar rechts.
“Meneer?”
Oneindig traag scheurde hij zijn blik van het gebeuren voor hem. Hij keek haar aan met troebele ogen. Hij was vergeten wat hij ook alweer wilde. Paniek welde in hem op. Hij wist niet wat te bestellen! Hij keek weer voor hem. Zout, peper, plant... Zout, peper; hij wilde soep. Soep is goed, soep is gezond. Hij moest denken aan de soep van zijn moeder. Ze deed er uren over om haar befaamde groentesoep te maken. Zij was dan wel de enige die het befaamd noemde, maar haar soep was goed genoeg om ineens in zijn herinnering binnen te dringen.
“Een groentesoep dan maar.”
Haastig noteerde ze de bestelling en liep naar een tafeltje verderop.
Hij twijfelde.
Zou de soep net zo smaken als die van zijn moeder? Zou ze boos worden als ze hem nu zo maar soep zag eten, in een restaurant? Hij zou wel gek zijn om zich blauw te betalen voor een bord goedkope troep. Hij wist dat ze dat zou zeggen en eigenlijk had ze ook wel een beetje gelijk. Soep kon hij net zo goed thuis eten – en beter.
En nu? Moest hij naar voren lopen om tegen die aardige serveerster te zeggen dat hij toch maar liever geen soep wilde? Dan zou hij natuurlijk ook uit moeten leggen waaróm hij die soep niet wilde. Zijn ogen schoten door het restaurant, spiedend naar een oplossing voor zijn probleem. Dit was niet goed. Het voelde niet goed. En die verdomde peperbus stond nog steeds niet goed. Hij zat goed in de problemen. Zijn moeder boos omdat hij haar soep niet meer moest en de serveerster kwaad omdat hij het zoutvaatje, de peperbus en de plant niet goed bij elkaar kon zetten.
Zenuwachtig tikte hij met de punt van zijn schoen op de vloer. Hij had zijn benen over elkaar geslagen, als een vrouw. Zo mocht hij thuis nooit zitten, maar hier deed hij het lekker toch. Het ritmische getik bracht hem enigszins tot rust. Zijn duim viel in en tikte net iets later dan zijn voet. Tik tok tik tok tik tok. Hij maakte onwillekeurig een geluid met zijn tong over zijn gehemelte, en nog een keer, en nog een keer. Dat klonk goed. Een eenmansconcert. Het bracht zijn gemoed volledig tot rust. De soep en het peper en zoutstelletje verdwenen in de nevelen van de achtergrond. Tik tok trrr, tik tok trrr, tik tok trrr...
Twee tafeltjes verderop keek het stelletje even geamuseerd verstoord om. De mannen met stropdassen hoorden het niet, want ze waren te verdiept in hun gesprek De oude man en vrouw bij het raam draaiden hun hoofd schielijk om en bogen zich naar elkaar toe om een fluisterend gesprek te voeren, blij als ze waren met het aangeboden gespreksstof.
Hem kon het weinig schelen. Hij zág ze niet eens. Hij genoot van het geluid. Ritmisch en zo mooi. Waarom werd dit nou niet op de radio gedraaid?
“Meneer wilt u daar alstublieft mee ophouden. De andere gasten hebben er last van. Het maakt mij niet uit hoor, maar iedereen is uiteten en dat moet wel een beetje feest blijven. Goed?”
Weer schrok hij. Zijn concert stopte abrupt. Hij mompelde iets onverstaanbaars. Friemelend aan de plant wachtte hij totdat de serveerster zich omdraaide en zich weer met haar eigen zaken bezig hield. Ze bleef nog even naar zijn gebogen hoofd kijken, om met een geërgerd geluid van haar tong zich om te draaien en weer verder te gaan.
Zacht nu ging hij verder met zijn concert. Bijna onhoorbaar. Maar de zachtheid van zijn muziekinstrumenten deed het ritme minder krachtig uitkomen. Het was niet meer hetzelfde. Hij had soep besteld. Waar bleef het nou? Hij had trek in soep. In de soep die zijn moeder altijd maakte. Het tikken welde aan, maar bijna meteen vermande hij zich. Het mocht niet. Er werd geen prijs op gesteld door de andere mensen.
Alsof er een luide donderslag had geklonken door het restaurant veerde hij ineens op. Hij werd de objecten voor hem op tafel gewaar. Zout, peper, plant. Het zout moest in het midden staan. Vijf blokjes op het tafelkleed naar beneden en vier naar rechts kwam de peper te staan. De plant kwam daar vijf blokjes boven en toch maar één blokje naar links. Of zal hij er twee doen? Ja, dat zag er goed uit zo.

Ineens schoot een hand met een bord soep erop in zijn blikveld. Met een zachte bons kwam het neer op tafel. Een lepel werd ernaast gelegd. Zijn nauwkeurige tafelschikking was meteen teniet gedaan. Bord, lepel, peper, zout, plant. Dat zag er niet uit zo. De plant moest in het midden. Peper en zout aan weerskanten aan de bovenkant van zijn bord. De lepel hield hij nog even in zijn hand. Met een teder gebaar legde hij hem in het midden van de soep. De steel stak een klein stukje uit het bord. Hij vouwde zijn handen en genoot van het stillleven dat hij geschapen had. Hij zoog het beeld op en bewaarde het voor de eeuwigheid in zijn hoofd.
Hij trok zijn blik los van zijn tafereel. Hij keek het restaurant door. Mensen hadden hun aandacht voor hem verloren en praatten verder over de dingen die hen bezighielden. Het oude koppel zweeg en ze keken beiden door het raam naar de wereld erbuiten. Met een schuchter gebaar wenkte hij de serveerster. Ze zag hem niet. Misschien dat ze hem niet wilde zien. Hij wilde wat zeggen, wat roepen, maar hij durfde het niet. Geen aandacht trekken, dan zou het allemaal goed blijven. Wanhopig priemde hij zijn hand in de lucht. Zijn middelvinger wees als de leider van zijn vingers het hoogst. Hij maakte een kleine zwaaibeweging en dat leek haar aandacht te trekken. Ze liet haar blik door de ruimte schieten. Een scan van de omgeving, om bij de jongen in de hoek een ogenblik stil te staan. Hij zwaaide nog een keer. Kort en afgemeten. Hij sloeg zijn ogen neer. Hij was alleen nog maar zijn geheven rechterhand. Eindelijk keek ze recht naar zijn tafeltje. Ze kon hem niet langer negeren en kwam naar hem toe. Toen ze op de helft van de afstand was hief ze haar kin met een kort rukje. Haar uitdrukking vroeg wat hij wilde. Hij keek haar aan en sloeg bijna direct zijn blik weer neer.
“Mag ik nog een lepel,” vroeg hij aan zijn stilleven.
Ze draaide zich meteen om en snelwandelde naar de bar. Uit de bestekbak pakte ze nog een soeplepel. Het metalen gerammel klonk hard door het restaurant. Ze liep snel naar hem toe en legde de lepel op de verre linkerhoek van de tafel. Ze had zich zover mogelijk uitgestrekt alsof ze zijn tafereel niet wilde verstoren. Dat vond hij wel prettig.
Hij wachtte nog even totdat alle aandacht voor hem was weggestorven. Stijf reikte hij naar de nieuwe lepel. Met zijn linkerhand pakte hij de peper. Met uiterste precisie zorgde hij ervoor dat de peper en lepel op hetzelfde moment de dikke gevulde vloeistof raakten. De peperbus plaatste hij voorzichtig terug op de juiste plek en hij bracht de gevulde lepel plechtig naar zijn mond.

Met een hard slurpend geluid at hij zijn soep. Zonder de lepel te kantelen bewoog hij hem omlaag om een nieuwe schep te nemen. Hij zat stijf rechtop. Zijn ogen toegeknepen in uiterste concentratie. Slurpen, dan proef je de soep beter, dacht hij. Onderweg naar zijn mond stroomde een weinig soep over de rand van de lepel en spatte terug in zijn bord. Kleine vlekken ontstonden rondom zijn bord. Hij at vergenoegd verder.
Het einde kwam in zicht. Het wit van het bord schemerde door zijn soep heen. Hij at totdat er geen soep meer in de lepel wilde stromen, zonder deze te kantelen. Als om het ritueel plechtstatig af te sluiten nam hij de kop van de lepel geheel in zijn mond en zoog er even op. Hij proefde de flauwe smaak van ijzer door het zout van de soep heen. Hij legde de lepel precies in de andere lepel, die niet verschoven was gedurende zijn bezigheid. Met beide handen zorgde hij ervoor dat de lepels precies in elkaar lagen, nauwgezet keek hij met één oog dichtgeknepen of dit daadwerkelijk gebeurd was. Heel voorzichtig en zonder te trillen zette hij zijn bord op de uiterste punt van de tafel. Zout, peper en plant werden weer op hun oude plaats gezet. De randen van het bord kwamen goed overheen met de randen van de tafel. Toch was hij nog niet tevreden met deze setting. Het bord deed afbreuk aan de perfectie. Het vormde een vreemd element en moest zo snel mogelijk verwijderd worden. Aarzelend keek hij op. De serveerster was nergens te zien. Het nerveuze gevoel speelde weer op. Zijn hart begon harder te bonzen. Hij beet gedreven op zijn onderlip. Zwaar ademend door zijn neus probeerde hij zijn aandacht ergens anders op te vestigen. Andere tafeltjes. Maar dat was helemaal geen goed idee. Daar stonden de elementen helemaal fout. Plant ergens links van het midden of rechts. De peper en het zout totaal niet in harmonie met de rest; hij werd er nog zenuwachtiger van.
Met een plotselinge beweging boog hij zich voorover en stootte het soepbord van de tafel. Met een onwerkelijk hard geluid rinkelde het kapot op de grove tegelvloer. De overgebleven soep spatte all kanten op. Een groot deel kwam op zijn schoenen terecht, maar gelukkig merkte hij het niet. Even duurde het voordat de gasten reageerden op zijn actie. Verstoord, geamuseerd; de jongen die daar met zijn vriendinnetje knus aan een tafeltje zat riep heel hard bingo. Ondanks de beangstigende aandacht die aan hem werd geschonken werd hij toch wat rustiger. Hij keek naar zijn geblokte wereld en zag dat het goed was. Peper, zout, plant; ze stonden allemaal precies goed. In gedachten zag hij daar zijn naam staan.
Nijdige voetstappen kwamen snel naderbij. De serveerster keek hem niet aan. Ze bukte zich om de scherven van zijn disharmonie op te vegen. Ze mompelde allerlei dingen die hij niet verstond, maar zelfs als ze luidkeels hard geschreeuwd had hij haar niet verstaan of niet begrepen. Nog steeds nijdig liep ze weer weg, een spoor van soepdruppels achterlatend. Bij de bar aangekomen schoof ze met een bruusk gebaar de scherven in de vuilnisbak. Het stoffer en blik werd in een donkere hoek onder de bar gesmeten. Nijdig keek ze naar de verre gebogen gestalte en ramde op de toetsen van de ouderwetse kassa.
“Dat is dan zes vijfenzeventig, meneer,” zei ze zonder hem aan te kijken. Haar aandacht was gevestigd op de natte vlek aan haar voeten. Hij schrok op. Betalen. Hij wilde nog niet weg. Er moest nog zo veel gedaan worden. Het zout, de peper en de plant moesten nog op hun juiste positie worden gezet en hij nog een keer het branden van de cappuccino door zijn slokdarm voelen. Zou hij het aandurven om nog iets te bestellen. Het leek zo makkelijk. Mag ik nog een cappuccino, zou hij moeten zeggen. Vijf woorden. Dat kostte zo weinig inspanning, maar toch durfde hij het niet. Stel je voor dat ze nee zei, of dat ze hem weer zo boos aan ging kijken. Uit de binnenzak van zijn grijsgroene jas diepte hij zijn ouderwetse, bruine portemonnee. Hij had hem van zijn moeder meegekregen en het was ook duidelijk te zien dat het de hare was. Het leer glom nog steeds als de dag waarop het kleinood was gekocht en het glanzende koper van de knopsluiting weerspiegelde de omgeving haarscherp. Miniscuul, maar haarscherp...

Hij klikte zijn portemonnee open en keek in het binnenste. Er zat weinig in. Enkele munten en briefjes met aantekeningen, boodschappenlijstjes misschien. Met spitse vingers pakte hij enkele munten en legde ze voor zich op tafel, nauwkeurig gerangschikt naar grootte. Een rijksdaalder, een gulden, een paar kwartjes, stuivers; er lag toch al gauw zo'n kleine zes gulden voor hem. De stuivers legde hij onder het rijtje zilverkleurige munten, in het midden. Hij was deze keer snel klaar met het schikken. De munten lagen in één keer goed, alsof hij het al veel vaker had gedaan. Met een vriendelijke glimlach keek hij de serveerster aan en hij maakte een gebaar alsof hij een meisje uit een of andere spelshow was die een wasmachine presenteerde.
De serveerster keek hem even nuffig aan.
“Meneer, die kan ik al lang niet meer accepteren. U moet zes euro en vijfenzeventig eurocent betalen,” sneed haar stem door zijn glimlach.
Hij verstarde. Hij keek verward naar de munten voor hem. Met enige berusting pakte hij de munten één voor één op en stopte ze in zijn kleine beurs. Hij begon bij de grote rijksdaalders en plaatste ze netjes achter elkaar. Daarna de guldens, de kwartjes en de dubbeltjes. De stuivers stapelde hij op en nam ze tussen duim en wijsvinger en plaatste ze heel voorzichtig weer terug bij de rest. Even genoot hij van de rangschikking in zijn portemonnee. Daarna sloot hij hem en stopte hem weer terug in zijn zak.
“Wat moet ik nu doen,” vroeg hij aarzelend. Hij keek haar smekend aan. Begreep ze dan niet dat hij niets liever wilde dan hier te zitten en te genieten van zijn kortstondige overwinningen op de chaos?
“Heeft u geen ander geld? U moet met euro's betalen. Dat is al een tijdje ingevoerd hoor. Heeft u misschien van die pasjes bij u? Van plastic. Blauw zijn ze of misschien groen of zo.”
Waar had ze het over? Pasjes? Hij moest toch betalen? Hij had wel geld. Dat had hij die middag nog van zijn moeder gekregen. Mooie glimmende munten. Hij pakte klopte op zijn jas. Hij voelde zijn portemonnee in zijn binnenzak zitten. Hij pakte hem eruit en klikte hem voorzichtig open. Hij begon met de rijksdaalders. De beeltenis van de koningin naar boven gericht. Het zou heel onbeleefd zijn om haar met haar gezicht in de vlekken van het tafelkleed te leggen.
“Nee niet die,” zei ze met enige wanhoop in haar stem. En om haar uitspraak meer kracht te geven reikte ze snel met haar hand naar zijn beurs. Hij schrok. Zou ze zijn geld willen stelen? Hij moest nog boodschappen doen. Trouwens, het begon al donker te worden, hij mocht wel opschieten, want anders zou de groenteboer weer al zijn kratten hebben opgeruimd. Met zijn harde stem zou hij dan tegen hem zeggen dat hij pech had. Morgen ben je de eerste. Ja, dat zou hij dan zeggen.
Hij stond op. Hij had zijn portemonnee inmiddels weer veilig opgeborgen. Zorgvuldig knoopte hij zijn jas weer dicht, beginnend aan de bovenkant. Zo had je veel minder kans dat je jas ongelijk dicht werd geknoopt, vond hij.
De serveerster verloor haar geduld nu compleet: “meneer, u moet nog betalen! U denkt toch niet dat u zomaar kunt gaan!? zes vijfenzeventig krijg ik van u. Kom op, ik heb nog meer te doen.”
De paniek die hij eerder had gevoeld overspoelde hem nu met woeste golven. Compleet verloren stond hij daar. Zijn armen hingen slap langs zijn lichaam. Apathisch keek hij door de ruimte. De andere gasten hadden zich nu als één man naar hem toegewend en keken hem nieuwsgierig aan, belust op de sensatie die zich recht voor hun neus afspeelde. Zijn blik schoot van de serveerster naar het jonge stel en van de zakenlieden naar de deur, de uitgang van deze ellende. Toen ging de deur met een zacht knarsend geluid open. Geluid van het verkeer kwam de ruimte binnensijpelen. In de deuropening stond een gestalte in witte kleding.
Met trillende lippen keek de man met een intense blik naar de binnenkomer. Toen verdween ineens de spanning van zijn trekken.
“Mamma,” mompelde hij zacht.

Aantal keer bekeken: 4103
Waardering: 7.38 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 14 bezoekers online